Tijdens de normale werking treedt de vloeistof die van de installatie afkomt, het filterhuis binnen via de motorisch aangedreven kogelafsluiter V1.
De vloeistof wordt door de filterschijven geperst om vervolgens naar het middengedeelte te worden gevoerd, waarna die het toestel verlaat via de
terugslagklep.
Terugslagklep
4.3 Reiniging van filterelementen
Deze reiniging kan handmatig, tijdgeschakeld of automatisch worden geactiveerd door de afname van het verschil tussen de aanvoerdruk van de
vloeistof en de druk die na de filterelementen wordt vastgesteld, te controleren. Het type werking wordt gekozen via de regelaar. Tijdens de eerste
reinigingsfase (leging) zal de inlaatkogelafsluiter V1 sluiten, terwijl de terugslagklep voorkomt dat de vloeistof uit de installatie terugstroomt. Zodra de
inlaatkogelafsluiter V1 volledig is gesloten, wordt de aftapkraan V3 onderaan het toestel geopend. De opening van de vacuümklep bovenaan het
filterhuis, maakt het mogelijk het reservoir geleidelijk te laten leeglopen, waardoor een deel van de modder kan wegstromen.