Deltabar S PROFIBUS PA
4.1.2 Transport
WAARSCHUWING
!
Verkeerd transport
De behuizing en het membraan kunnen beschadigd raken en er bestaat gevaar voor lichamelijk
letsel!
‣
Transporteer het meetinstrument naar het meetpunt in de originele verpakking of aan de
procesaansluiting (met bevestigde transportbeveiliging voor het membraan).
‣
Houd de veiligheidsinstructies en de transportvoorwaarden voor instrumenten zwaarder
dan 18 kg (39,69 lbs) aan.
‣
Gebruik de capillairen niet om de membranen te dragen.
4.1.3 Opslag
Het instrument moet worden opgeslagen in een droge, schone ruimte en beschermd worden
tegen schokken (EN 837-2).
Opslagtemperatuurbereik:
• –40 tot +90 °C (–40 tot +194 °F)
• Lokaal display: –40 tot +85°C (–40 tot +185°F)
• Separate behuizing: –40 tot +60°C (–40 tot +140°F)
4.2
Montagevoorwaarden
4.2.1 Afmetingen
→ Zie voor de afmetingen de Technische Informatie voor de Deltabar S TI00382P, hoofdstuk
"Mechanische constructie".
4.3
Montage-instructies
• Door de inbouwpositie van de Deltabar S, kan een verschuiving van de meetwaarde optreden,
bijv. het display geeft geen nul aan wanneer de tank leeg is. U kunt deze nulpuntsverschuiving
corrigeren via de "zero"-toets op de elektronica of aan de buitenkant van het instrument of via
het lokaal display. → ä 28, hoofdstuk 6.2.1 "Positie van de bedieningselementen", → ä 29,
hoofdstuk 6.2.2 "Functie van de bedieningselementen – lokaal display niet aangesloten" en
→ ä 39, hoofdstuk 7.5 "Positie-instelling".
• Voor FMD77 en FMD78, zie het hoofdstuk betreffende → ä 16, hoofdstuk 4.3.4
"Installatie-instructies voor instrumenten met scheidingsmembranen (FMD78)".
• Algemene aanbevelingen voor de installatie van de bedrijfsdrukleidingen is opgenomen in de
DIN 19210 "Methoden voor meten van vloeistofdoorstroming; capillairen voor
flowmeetinstrumenten" of de overeenkomstige nationale of internationale normen.
• Gebruik van een drievoudig of vijfvoudig ventielblok maakt eenvoudige inbedrijfname,
installatie en onderhoud mogelijk, zonder onderbreking van het proces.
• Bij het installeren van de bedrijfsdrukleidingen in buitenopstelling, moet worden
gewaarborgd dat voldoende vorstbeveiliging aanwezig is, bijv. door toepassing van tracing.
• Installeer de bedrijfsdrukleidingen onder een constant afschot van minimaal 10%.
Endress+Hauser
Installatie
13