Basisfuncties voor faxen
• De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33
bedieningspaneel" op pagina 23).
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto's bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Zie "Faxen" op
pagina 247 voor het aanpassen van de standaardinstellingen.
of
"Overzicht van het
OK
drukken om naar
1
Selecteer
(faxen) >
het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm
(Instellingen voor opties) > Resolutie op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie en ga naar stap 4. Druk op
vorige scherm terug te keren.
•
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
•
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
•
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
• Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
• Als het apparaat ingesteld is op de resolutie
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
(Menu) > Faxfunctie > Resolutie op
(Fax) >
(Terug) om naar het
Superfijn, maar het
niet ondersteunt,
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
86