2. Oliepeilstok
3. Merkteken hoogste peil
11. Start de motor en ga na of de waarschu-
wingslamp voor een te lage oliedruk uit
blijft. Controleer ook of er geen olielek-
ken te bespeuren zijn. OPGELET: Als
het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk aangaat of als er olielekken
zijn, dient u de motor uit te schakelen
en op zoek te gaan naar de oorzaak.
Wanneer u de motor blijft gebruiken
zonder eerst het probleem te verhel-
pen, kan hij ernstig beschadigd ra-
ken. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
als u het probleem niet kunt lokalise-
ren en oplossen.
12. Ruim gebruikte olie op volgens de plaat-
selijk geldende voorschriften.
NOTA:
●
Voor verdere informatie over het opruimen
van gebruikte olie, raadpleeg uw Yamaha-
dealer.
●
Ververs de olie vaker wanneer u de motor
onder ongunstige omstandigheden ge-
bruikt, zoals langdurig stapvoets varen.
DMU29114
Inspecteer bedrading en aansluit-
stukken
●
Inspecteer dat elk aansluitstuk stevig is
aangesloten.
●
Inspecteer dat elke massakabel stevig
vastzit.
[DCM01622]
DMU32112
Propeller controleren
DWM01881
U kan ernstig gewond raken wanneer de
motor per ongeluk start terwijl u zich in de
buurt van de propeller bevindt. Alvorens
de propeller te inspecteren, te demonte-
ren of te installeren, dient u de schakelin-
richting in neutraal te zetten, de hoofd-
schakelaar op "
sleutel te verwijderen en de clip van de
motorstopschakelaar
Schakel de accuschakelaar uit als uw
boot daarmee uitgerust is.
Houd de propeller niet met uw hand vast
wanneer u de propellermoer los- of vast-
draait. Plaats een houten blok tussen de anti-
cavitatieplaat en de propeller om te beletten
dat de propeller kan draaien.
Controlepunten
●
Controleer elk propellerblad op erosie door
cavitatie of ventilatie, of op andere schade.
●
Controleer de propelleras op schade.
●
Controleer de spiebanen op slijtage of
schade.
●
Controleer of er geen visdraad rond de pro-
pelleras is gedraaid.
Onderhoud
" (uit) te zetten, de
te
verwijderen.
ZMU01897
76