BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM
De informatie op het instrumentenpaneel duidt op mogelijke bandenspanningsstoringen (bijv. een leeggelopen of lekke band).
®
Waarschuwingslampje
Controleen
waarschuwingslampjes
Bandenspanning aanpassen
Lekke band
®
+
Controleer bandensensor
©
+
Plaatsbepaling banden mislukt
dwingt u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen.
Boodschappen
(4/4)
Dit geeft aan dat er een te lage bandenspanning is gedetecteerd. Controleer en
stel de spanning van de vier banden in en reset het systeem.
De waarschuwingslampjes worden continu weergegeven en gaan vergezeld van
een pieptoon. Dit geeft aan dat de betreffende band lek of veel te zacht is. Pas
de spanning van de vier banden aan terwijl deze koud zijn en reset het systeem
als de band leeg is. Vervang de band (of laat deze vervangen) als deze lek is.
Deze duidt erop dat minstens één wiel niet is voorzien van een sensor (bijv. re-
servewiel voor noodgevallen) of dat de sensor defect is. Ga naar een merkdealer.
Dit geeft aan dat het systeem niet de spanning van elke band kan bepalen. Dit
kan komen door het gebruik van een sensor die niet wordt aanbevolen door een
erkende dealer. Het bandenspanningssensorbewakingssysteem blijft actief.
Interpretatie
2.29