Controles vóór de eerste
inbedrijfstelling
Controles vóór iedere
inbedrijfstelling
Versie 2.1 (06/2014) nl
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
Interroll DriveControl 20 / DriveControl 54
Inwerkingstelling en werking
Inbedrijfstelling
4 Controleer of de DriveControl 20/54 correct aan het profiel bevestigd is en alle schroeven
reglementair zijn aangetrokken.
4 Controleer of er bij de verbindingen met andere componenten geen extra, gevaarlijke
punten ontstaan.
4 Controleer of de bedrading overeenstemt met de specificaties en de wettelijke bepalingen.
4 Controleer alle veiligheidsvoorzieningen.
4 Controleer of er geen personen in de gevarenzones bij de transportinstallatie aanwezig zijn.
4 Controleer de DriveControl op zichtbare beschadigingen.
4 Controleer de stand van de DIP-schakelaars.
4 Controleer alle veiligheidsvoorzieningen.
4 Controleer en specificeer het opleggen van de transportgoederen.
4 Controleer of de RollerDrive niet is geblokkeerd.
4 Controleer of er geen personen in de gevarenzones bij de transportinstallatie aanwezig zijn.
Werking
VOORZICHTIG
Onverhoeds starten van de RollerDrive
Knelgevaar voor ledematen en materiële schade aan getransporteerde goederen
4 Controleer vóór het inschakelen van de bedrijfsspanning of zich geen personen
binnen de gevarenzones van de transportinstallatie bevinden.
Omgevingsvoorwaarden tijdens het bedrijf zie "Technische gegevens", Pagina 12.
25