ervoor dat u de auto beter onder controle hebt in
bochten, vooral op slechte of natte wegen.
Het ABS voorkomt dat de wielen bij een noodstop
blokkeren.
De elektronische remdrukregelaar (EBD) regelt de
remdruk op elk afzonderlijk wiel.
► Wanneer er in een noodgeval moet worden
geremd, trap het pedaal dan stevig in en houd
die druk vast.
Als het ABS ingrijpt, kunt u trillingen in het
rempedaal voelen; dit is normaal.
Als dit waarschuwingslampje blijft branden,
duidt dit op een storing in het ABS.
De auto kan normaal remmen. Rijd voorzichtig en
met een matige snelheid.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Als dit waarschuwingslampje samen met de
waarschuwingslampjes STOP en ABS gaat
branden, in combinatie met een melding en een
geluidssignaal, dan is er een storing in de EBD.
Zet de auto stil.
Zet het voertuig zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer de wielen (banden en velgen)
moeten worden vervangen, zorg er dan voor
dat er wielen worden gemonteerd die voor uw
auto zijn goedgekeurd.
Na een aanrijding
Laat het systeem door een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Post Collision Safety Brake
(PCSB)
Als er een ongeval wordt waargenomen, remt de
auto automatisch af na de aanrijding. Dit systeem
beperkt de kans op verdere aanrijdingen als de
bestuurder niet reageert.
Het systeem werkt niet als de auto de remfunctie
na een aanrijding niet automatisch kan activeren
of uitvoeren, wat kan gebeuren bij zeer
ernstige aanrijdingen of in andere specifieke
aanrijdingsscenario's.
De automatische remfunctie kan worden omzeild
door het rem- of gaspedaal in te trappen.
Werkingsvoorwaarden
Het systeem werkt als er aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
– Airbags of pyrotechnische gordelspanners zijn
door de aanrijding geactiveerd.
– Remsystemen en elektrische functies blijven
continu in werking tijdens en na een aanrijding.
– De bestuurder heeft het rempedaal of gaspedaal
niet ingetrapt.
Storing
Bij een storing gaat een van
deze waarschuwingslampjes
op het instrumentenpaneel branden, in combinatie
met het waarschuwingslampje voor service, een
melding en een geluidssignaal.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Noodremassistentie (BAS)
Dit systeem beperkt de afstand bij een noodstop
door de remdruk te optimaliseren.
Het wordt geactiveerd in verhouding tot de snelheid
waarmee het rempedaal wordt ingedrukt. Het
systeem zorgt er dan voor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en dat de effectiviteit
van het remmen wordt vergroot.
Antispinregeling
(ASR) / Dynamische
stabiliteitscontrole (DSC)
De antispinregeling (of tractieregeling) optimaliseert
de tractie door het motorkoppel te regelen en de
remmen van de aangedreven wielen te bedienen
om te voorkomen dat een of meerdere wielen
gaan spinnen. Bovendien verbetert dit systeem de
koersstabiliteit van de auto.
Als er een verschil is tussen de koers van de auto
en de door de bestuurder gewenste koers, grijpt de
dynamische stabiliteitsregeling automatisch in op
het motorkoppel en remt een of meerdere wielen af
zodat de auto weer de juiste koers volgt, in zoverre
dit binnen de natuurkundige wetten mogelijk is.
Deze systemen worden automatisch geactiveerd
zodra de motor wordt gestart.
Veiligheid
5
79