HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN
Tractiecontrole
Dit systeem helpt het slippen van de aan-
gedreven wielen te beperken en de auto bij
het wegrijden, accelereren of decelereren te
controleren.
De werking van het systeem
Met behulp van opname-elementen bij
de wielen, meet en vergelijkt het systeem
constant de snelheid van de aangedreven
wielen en remt het deze af als ze doorslip-
pen. Als een wiel neigt naar doorslippen,
zorgt het systeem voor het afremmen van
het betreffende wiel, totdat de snelheid van
het wiel overeenkomt met de grip op de weg.
Het systeem reageert ook door het toeren-
tal van de motor aan te passen aan de hoe-
veelheid grip onder de wielen, onafhankelijk
van de mate waarin het gaspedaal wordt in-
gedrukt.
2.26
Storingen
Als het systeem een storing detecteert, ver-
schijnt het bericht "Controleer ESC" op het
instrumentenpaneel en lichten de waarschu-
©
wingslampjes
en
geval zijn het ESC en de tractiecontrole uit-
geschakeld.
Raadpleeg een merkdealer.
(3/6)
op. In dit