POMPSET VOOR DE BANDEN
14
Als de band correct is opgepompt, verwijdert
u de set: schroef de pompaansluiting los
van de fles 14 om spatten te voorkomen, en
bewaar de fles in een plastic verpakking om
te voorkomen dat het product gaat lekken.
In geval van plotseling remmen
zouden deze onder de pedalen
terecht kunnen komen, waar-
door de bestuurder deze niet
meer goed kan bedienen.
5.10
(6/6)
– Plak het etiket met de rijvoorschriften
(onderaan op de fles) op een voor de
bestuurder zichtbare plaats op het dash-
board.
– Berg de set op.
– Na het oppompen ontsnapt er nog steeds
lucht uit de band. Rijd een kort stukje om
het gat af te dichten.
– Start meteen en rijd met een snelheid van
tussen de 20 en 60 km/u om het product
gelijkmatig in de band te verdelen; stop
na een afstand van 3 kilometer en con-
troleer de spanning.
– Als de spanning hoger is dan 1,3 bar
maar lager dan de voorgeschreven span-
ning (raadpleeg de sticker op de rand van
het bestuurdersportier), corrigeer deze
dan. Of neem contact op met een merk-
dealer: de band kan niet worden gerepa-
reerd.
Voorzorgsmaatregel bij het gebruik van
de set
de set mag niet langer dan 15 minuten aan-
eengesloten gebruikt worden.
De fles moet na het eerste gebruik worden
vervangen, ook al zit er nog vloeistof in.
Let op, als een ventieldopje
ontbreekt of niet goed vast-
gezet is, kan er lucht uit de
banden ontsnappen en de ban-
denspanning afnemen.
Zorg altijd dat de ventieldopjes gelijk
zijn aan de originele en dat ze helemaal
vastgezet zijn.
Na een reparatie met behulp
van de set, mag u niet meer
dan 200 km rijden. Verminder
bovendien uw snelheid en rijd
in elk geval niet sneller dan 80 km/u. Het
etiket dat u op een zichtbare plaats op
het dashboard moet plakken, herinnert
u hieraan.
Afhankelijk van het land of de plaatse-
lijke voorschriften, moet een met de
pompset gerepareerde band worden
vervangen.