BELANGRIJK
Bij gebruik van een 400V-aansluiting is het maximale
vermogen van de elektrische module die in het appa-
raat wordt gebruikt SHB10is 9kW.
Aansluiting op de voeding 230V
De voedingsaansluiting wordt via de ingangen aan de
achterzijde van het apparaat (UB1 en UB2) of via de
ingangen aan de onderzijde (UB3 en UB4) op de klem
(X0) aangesloten. Gebruik een kabel die is geselec-
teerd in overeenstemming met de geldende normen.
De 230V aansluiting maakt een maximaal vermogen
van 4,5kW op de hulpverwarming mogelijk. De aan-
sluiting moet volgens het in de bedieningshandlei-
ding gebruikte schema worden uitgevoerd.
Voor een gedetailleerd aansluitschema, zie subsectie
"Elektrische aansluitschema's".
Bedradingsschema van de 230V-voeding
L
N PE
X0
HET IS VERBODEN OM
BRUGGEN TE INSTAL-
LEREN OP HET KNOOP-
PUNT L2 EN L3!
BELANGRIJK
Bij gebruik van een 230V-aansluiting is het maximale
vermogen van de aanvullende verwarming die in het
apparaat wordt gebruikt SHB10is 4,5kW.
BELANGRIJK
In het geval van een tweevoudige tariefvoeding is het
raadzaam om een neutrale kabel van het voedingscir-
cuit (meter) aan te sluiten - vooral met een 230V aan-
sluiting.
BELANGRIJK
Het is verboden om bruggen te installeren op het
knooppunt L1, L2 en L3. Anders kunnen het apparaat
en het elektrische systeem beschadigd raken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die
wordt veroorzaakt door het niet naleven van boven-
staande bepaling.
SHB10
L
N PE
X0
Plaats de brug om
230V-voeding aan
te sluiten
Verwijder de brug
voor een dubbele
tariefregeling.
Overstroombeveiligingsschakelaar
De automatische besturing voor verwarming, cir-
culatiepomp en hun bedrading in SHB10 zijn intern
beveiligd door een overstroombeveiligingsschakelaar
C10(FA1). De externe module AMS 10 en de acces-
soires zijn intern in de SHB10 beveiligd door een over-
stroombeveiligingsschakelaar B20(FA2).
Bovendien wordt een B20 overstroombeveiligings-
schakelaar (FA3) gebruikt om de voeding van het ap-
paraat te beschermen tegen overbelasting (beveiliging
van het neutrale voedingscircuit van het apparaat).
Veiligheidscontroles
FA3
FA2
Verbinding SHB10 en AMS 10
Sluit de aansluitkabel van het apparaat aan op de voedings-
aansluiting (TB) in AMS 10 en op de strook (X10) in SHB10.
BELANGRIJK
Aard de AMS 10 module alvorens de apparaten met
een kabel aan te sluiten. De bedrading moet zodanig
worden bevestigd dat de klemmenstrook niet wordt
gespannen. Het uiteinde van een ongeïsoleerde kabel
moet 8 mm lang zijn.
AMS 10
Sluit de fasedraad (bruin), de neutrale draad (blauw),
de communicatiedraad (zwart en grijs) en de bescher-
mingsdraad (geel-groen) aan, zoals aangegeven op
de tekening:
SHB10
Hoofdstuk 6 |
FA1
Communicatie
kabels
Min.
5 x 2,5 mm
2
of
5 x 4,0 mm
2
(SHB10-16 / EM)
Elektrische aansluitingen
31