4. Afdrukken
6.
Controleer of de apparaatnaam is toegevoegd aan het scherm [Afdrukken en scannen]
of [Printers en scanners].
7.
Sluit het scherm Systeemvoorkeuren af.
De optieconfiguraties van het apparaat opgeven voor netwerkverbinding
Indien de optieconfiguratie van het apparaat niet automatisch wordt weergegeven, kiest u de optie die
op het apparaat is geïnstalleerd in [Printers & Scanners].
1.
Selecteer [Systeemvoorkeuren...] uit het Apple-menu.
2.
Klik op [Printers en scanners].
3.
Selecteer het apparaat uit de lijst en klik op [Opties en toebehoren...].
108
D0C9DA8351
D0C9DA8352