5.
Geef de faxbestemmingen en de verzendvoorwaarden op en druk op [OK].
• Internationale verzendmodus: Geef op of u het aantal fouten wilt verminderen wanneer u
faxen naar het buitenland verzendt.
• Faxkoptekst: Selecteer de naam van de afzender die is afgedrukt op het ontvangstblad van
de bestemming. Registreer de faxkoptekst van tevoren.
Zie "De faxkoptekst afdrukken op de fax die op de bestemming wordt ontvangen",
Gebruikershandleiding (volledige versie).
6.
Druk op het tabblad [Gebruikersbeheer/Overige] en geef de vereiste instellingen op.
• Gebruikersbeheer: Geef de verificatiegegevens op om in te loggen en het apparaat te
gebruiken.
• Registratiebestemmingsgroep: Selecteer indien nodig een groep waartoe deze bestemming
behoort. Registreer de groep van tevoren.
Zie "Het registreren van groepen in het adresboek", Gebruikershandleiding (volledige versie).
• Weergaveprioriteit: Wanneer de bestemmingen in de volgorde van prioriteit worden
gesorteerd, wordt een bestemming met een hogere prioriteit eerder weergegeven dan een
bestemming met een lagere prioriteit. Bestemmingen met dezelfde prioriteit worden
weergegeven in de volgorde van registratie.
• Bestemmingsbeveiliging: Vink dit selectievakje aan om te vereisen dat de beveiligingscode
wordt ingevoerd om de bestemming te selecteren.
Zie de Gebruikershandleiding (volledige versie).
7.
Druk op [OK].
8.
Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] (
De geregistreerde gegevens zoals een faxnummer wijzigen/verwijderen
1.
Druk op [Adresboek] op het Home-scherm.
Faxnummers in het adresboek registreren
).
81