Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
3
Neem op met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden waarbij de
wordt, kunnen verkleinde kopieën van de originele beelden opgeslagen worden in het
album (blz. 73).
Stilstaand beeld (Automatische instelfunctie):
1 Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen.
De z (AE/AF-vergrendelings-) indicator knippert (groen), een pieptoon klinkt, de indicator stopt
met knipperen en blijft aan.
AE/AF-vergrendelingsindicator
2 Druk de sluiterknop helemaal in.
Bewegend beeld:
Druk de sluiterknop helemaal in.
Om met het opnemen te stoppen, drukt u de sluiterknop nogmaals helemaal in.
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op in de close-up-opnamefunctie (Macro) (blz. 25)
wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand dan de minimale opnameafstand.
• Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AF-
vergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt er geen pieptoon. Stel het beeld opnieuw
samen en stel opnieuw scherp.
Scherpstellen is moeilijk wanneer:
– Het donker is en het onderwerp ver weg is.
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.
– Het onderwerp door glas wordt opgenomen.
– Het onderwerp snel beweegt.
– Het licht reflecteert of schittert.
– Het onderwerp van achteren wordt belicht of door een zwaailicht.
De zoom gebruiken
Druk op de zoomtoetsen.
• Als de zoomvergroting hoger is dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Voor meer informatie over de [Digitale zoom] instellingen en de beeldkwaliteit, zie blz. 65.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
-indicator op het scherm afgebeeld
23