1 Veiligheidsinstructies
1. Lees vóór installatie deze handleiding door.
Door uzelf vertrouwd te maken met deze gebruikershandleiding, kunt u het apparaat op de
juiste manier installeren en bedienen, waardoor een langdurige en betrouwbare werking
wordt gegarandeerd.
2. Het apparaat moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de geldende normen en
voorschriften voor:
- elektrische installaties (bijv. NEN1010),
- Tapwaterinstallaties (bijv. NEN 1006)
- Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mogen alleen worden uitgevoerd door hiertoe
BRL 200 gecertificeerde monteur (F-gassen certificaat).
3. Het systeem moet in bedrijf worden gesteld door de (BRL 100 gecertificeerde)
systeeminstallateur of een gekwalificeerd persoon, welke hiertoe is geautoriseerd door de
installateur.
4. Het toestel mag uitsluitend worden geïnstalleerd en gebruikt in gesloten
verwarmingssystemen volgens EN 12828, met inachtneming van de betreffende installatie-,
service- en bedieningsinstructies.
5. Ontoereikende omgevingsomstandigheden kunnen de installatie beschadigen en de
veiligheid van de werking in gevaar brengen (vermijd luchtverontreiniging door
chlooralkanen die bijvoorbeeld in verven, oplosmiddelen en reinigingsmiddelen zitten,
vermijd constant hoge luchtvochtigheid, bijvoorbeeld door veelvuldig drogen van wasgoed).
6. De installatie van het apparaat en de uitvoering van het elektrisch en hydraulisch systeem
moeten worden toevertrouwd aan een gespecialiseerde service-instelling en zich strikt
houden aan de instructies voor installatie en bediening van het apparaat.
7. Alle installatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd met afgesloten elektriciteits- en
watertoevoer.
8. Als gevolg van elektrostatische ontlading kunnen vonken ontstaan die eventueel lekkend
koudemiddel (R32) kunnen ontsteken tijdens werkzaamheden aan het koel circuit. Raak voor
het uitvoeren van werkzaamheden geaarde voorwerpen aan, b.v. verwarmings- of
waterleidingen, om statische lading af te voeren.
9. Als gevolg van elektrostatische ontlading kunnen vonken ontstaan die schade veroorzaken bij
het aanraken van elektronische componenten (printplaten enz). Zorg er voor dat u geaard
bent tijdens deze handelingen, om schade te voorkomen.
10. Hete oppervlakken kunnen brandwonden veroorzaken.
11. Direct contact met vloeibaar en gasvormig koudemiddel kan ernstige brandwonden en
bevriezing van ledematen veroorzaken.
12. De elektrische installatie moet zijn uitgerust met differentiële stroombeveiligingsinrichtingen
en middelen om ervoor te zorgen dat de inrichting is losgekoppeld van een stroombron op
een afstand tussen de contacten van alle polen van niet minder dan 3 mm.
13. Na het uitschakelen van de stroomtoevoer, staan enkele componenten op de printplaten nog
onder spanning! Wacht na het uitschakelen van de spanning tenminste 4 minuten totdat de
spanning niet meer aanwezig is.
14. Beveilig de installatie tegen opnieuw inschakelen gedurende de werkzaamheden.
15. Draag bij alle werkzaamheden de geschikte persoonlijke veiligheidsuitrusting.
16. De warmtepomp is een overspanningsgevoelig apparaat en het elektrische systeem moet
overspanningsbeveiligingen bevatten.
17. Bij open vuur bestaat gevaar voor brandwonden.
6