Voorwaarde
•
•
•
1. Druk kort op de CPR-toets
2. Indien nodig: wissel het ritme.
3. Houd in de beademingsfase de MEDUtrigger-toets ingedrukt
4. Om de CPR-modus na beëindiging van de cardiopulmonaire
Het apparaat is ingeschakeld.
Een beademingsmodus is ingesteld.
De MEDUtrigger is op het apparaat aangesloten.
Het apparaat gaat naar de modus CPR 30:2/CPR 15:2/
CPR cont. (afhankelijk van de voorinstelling). De groene LED's
op de MEDUtrigger gaan branden.
•
30:2
•
15:2
•
Continu
tot twee beademingsslagen werden uitgevoerd.
of
Wanneer de groene LED's op de MEDUtrigger branden, drukt
u kort op de MEDUtrigger-toets en voert u de
beademingsslagen telkens handmatig uit.
reanimatie te verlaten, drukt u op de CPR-toets
4 Voorbereiding en bediening
.
MEDUMAT Standard
.
2
NL
55