NL
11.2.2.10. Type Modbus
11.2.2.10.1. Selectie en activering van het sensortype
Eerste stap: kies een vrij sensorkanaal
Home
Settings
Sensor
Tweede stap: type Modbus selecteren
Home
Settings
Sensor-settings
Derde stap: met OK bevestigen
Nu kan een naam (zie hoofdstuk 11.2.2.7 'Tekstvelden labelen en instellen') worden ingevoerd.
Settings Sensor-settings A1 right arrow (2. page) VA use
Home
11.2.2.10.2. Modbus instellingen
Home
Settings Sensor-settings A1
METPOINT
BDL compact
®
settings
A1
A1
Type
right arrow (2. page) Modbus settings
Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing
Modbus
Via Modbus kunnen er tot 8 registerwaarden (uit
input of holding registers) van de sensor worden
uitgelezen.
Keuze via de tabbladen
betreffende Use
Hier wordt de voor de sensor vastgelegde
aangegeven, geoorloofde waarden
hier
Modbus ID =
Verder moeten ook de seriële overdrachtinstellingen
baud
rate,
stop
vastgelegd.
Als de BDL compact is aangesloten op het einde
van de bus, dan kunt met deTerm knop een termijn
activeren en met de
Bevestiging met
Terugzetten op basisinstellingen gebeurt met de
knop
Default
Instelling van de Modbus ID en voor de
overdrachtinstellingen bij de sensor zie gegevensblad
van de sensor.
Va –Vh
en activering met de
knop.
ID
zijn1 – 247.
12)
bit,
parity bit
en
timeout
Bias
knop een BIAS inschakelen
OK
values.
Modbus ID
(Bijv.
tijd worden
61