5
Algemene instructies
5.1
Het apparaat aansluiten
In installaties met randaardecontactdozen sluit u het apparaat op
het net aan met de teststekker waarop de passende landspeci-
fieke stekkerinzet is bevestigd. De spanning tussen de buitenste
geleider L en de aardleiding PE mogen maximaal 253 V bedra-
gen!
U hoeft hierbij niet te letten op de stekkerpoling. Het apparaat
meet de plaats van buitenste geleider L en nulleider N en poolt de
aansluiting om als dat nodig is.
Uitgezonderd zijn:
– spanningsmeting in schakelaarstand U
– isolatieweerstandsmeting
– laagohmige weerstandsmeting
De plaats van buitenste geleider L en nulleider N zijn gemarkeerd
op de stekkerinzet.
Als metingen verricht op draaistroomcontactdozen, in verdelers of
op vaste aansluitingen, dan neemt u de meetadapter (2-polig) en
bevestigt u hem aan de teststekker (zie in dit verband ook tabel
16.1). De aansluiting maakt u met de meetpen (op PE resp. N) en
met de tweede meetpen (op L).
Voor de draaiveldmeting moet u de tweepolige meetadapter met
de meegeleverde meetkabel tot een driepolige adapter aanvullen.
Contactspanning (bij de RCD-meting) en aardweerstand kunnen
met een sonde worden gemeten, maar aarddraadspanning, vloer
isolatieweerstand en sondespanning moeten met een sonde wor-
den gemeten. De sonde wordt aangesloten op de sondeaanslui-
ting met een aanrakingsbeveiligde aansluitstekker met een door-
snede van 4 mm.
5.2
Automatische instelling, bewaking en uitschakeling
Het meetapparaat stelt automatisch alle gebruiksomstandighe-
den in die het zelf kan achterhalen. Het meet de spanning en de
frequentie van het aangesloten net. Als de waarden binnen de
geldige bereiken voor nominale spanning en nominale frequentie
liggen, dan worden ze aangegeven op het display. Als de waar-
den daarbuiten liggen, dan worden i.p.v. U
waarden van spanning (U) en frequentie (f) aangegeven.
De contactspanning die door de meetstroom wordt aangemaakt,
worden bij elke meetprocedure bewaakt. Als de contactspanning
de grenswaarde van > 25 V resp. > 50 V overschrijdt, dan wordt
de meting onmiddellijk afgebroken. De LED U
Het apparaat kan niet in gebruik worden genomen of het wordt
onmiddellijk uitgeschakeld, als de batterijspanning onder de geoor-
loofde grenswaarde komt.
De meting worden automatisch afgebroken resp. de meetproce-
dure wordt geblokkeerd (met uitzondering van spanningsmeetbe-
reiken en draaiveldmeting):
• bij ongeoorloofde netspanning (< 60 V, > 253 V / > 330 V /
> 440 V resp. > 550 V) bij metingen, waarbij netspanning
nodig is
• alsbij een isolatieweerstandsmeting resp. laagohmige meting
een stoorspanning bestaat
• als de temperatuur in het apparaat te hoog is.
Ongeoorloofde temperaturen treden doorgaans pas na ca. 50
meetprocedures met tussenpozen van 5 s op als de functie-
draaiknop in de schakelstand Z
Als men probeert, een meetprocedure te starten, verschijnt er
een melding op het display.
Het apparaat schakelt zichzelf ten vroegste aan het einde van een
(automatische) meetprocedure en na afloop van de opgegeven
inschakelduur (Zie hoofdstuk 4.2) automatisch uit. De inschakel-
duur wordt weer met de in de setup ingestelde tijd verlengd, als
men een knop indrukt of aan de functiedraaiknop draait.
Bij het meten met een stijgende foutstroom in installaties met
selectieve RCD-aardlekschakelaars blijft het meetapparaat ca.
gedurende 75 s ingeschakeld plus de opgegeven inschakelduur.
Het apparaat schakelt zichzelf altijd zelf uit!
10
en f
de huidige
N
N
/R
brandt rood.
L
L
of Z
staat.
L-PE
L-N
5.3
Meetwaardeweergave en meetwaarden bewaren
Op het display verschijnt het volgende:
• meetwaarden met hun korte aanduiding en eenheid,
• de gekozen functie,
• de nominale spanning,
• de nominale frequentie
• evenals foutmeldingen.
Bij de automatisch plaatsvindende meetprocedures worden de
meetwaarden tot aan het starten van een andere meetprocedure
resp. totdat het apparaat zichzelf uitschakelt opgeslagen en ver-
schijnen ze als digitale waarden in beeld.
Als de eindwaarde van het meetbereik wordt overschreden, dan
wordt de eindwaarde weergegeven met het vooraf geplaatste „>"
(groter dan) symbool en wordt hiermee een meetwaardeoverloop
aangegeven.
Opmerking
De LCD-weergaven in deze gebruiksaanwijzing kunnen
vanwege productverbeteringen afwijken van die van het
huidige apparaat.
5.4
Meten of randaardecontactdozen goed zijn aangesloten
Het meteen van randaardecontactdozen op goede aansluiting -
vóór de betreffende meting van de beveiligingsmaatregel - wordt
vereenvoudigd door het foutdetectiesysteem van het meetappa-
raat.
Het apparaat geeft een verkeerde aansluiting als volgt aan:
• Ongeoorloofde netspanning (< 60 V of > 253 V):
De LED MAINS/NETZ knippert rood en de meetprocedure is
geblokkeerd.
• Aardleiding niet aangesloten of potentiaal t.o.v. aarde 25 V bij f > 45
Hz (schakelaarstand U – eenfasemeting):
Bij het aanraken van de contactvlakken (vingercontacten) bij
gelijktijdig contact maken van PE (zowel door landspecifieke
stekkerinzet bijv. randaardecontactdoos als als door de meet-
pen PE op de 2-polige adapter) verschijnt PE in beeld. Boven-
dien branden de LED's U
• Nulleider N niet aangesloten (bij netafhankelijke metingen):
de LED MAINS/NETZ knippert rood
• Eén van de twee aardcontacten niet aangesloten:
Dit wordt bij de functies RCD, Z
gecontroleerd. Een slechte overgangsweerstand van een con-
tact al naar gelang de poling van de stekker tot de volgende
weergaven:
– Weergave in aansluitpictogram:
PE onderbroken (x) of met betrekking tot
de knoppen van de teststekker onderlig-
gende aardleidingbeugel onderbroken
Oorzaak: Spanningsmeetpad onderbroken
Gevolg: de meting wordt geblokkeerd
– Weergave in het aansluitpictogram:
met betrekking tot de knoppen van de
teststekker bovenliggende aardleidingbeu-
gel onderbroken
Oorzaak: Stroommeetpad onderbroken
Gevolg: geen meetwaardeweergave
Opmerking
Zie ook „Signalisatie van de LED's, netaansluitingen en
potentiaalverschillen" vanaf pag.51
!
Let op!
Als N en PE in een net zonder RCD-schakelaar wordt
verwisseld, wordt dit niet herkend en niet aangegeven.
In een net met RCD-schakelaar spreekt deze bij het
meten van de contactspanning zonder aanspreking
(automatische Z
L-N
zijn.
/R
en RCD/FI rood.
L
L
, Z
en R
automatisch
L-N
L-PE
E
-meting) aan als N en PE verwisseld
GMC-I Messtechnik GmbH