Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss DHP-AQ Series Installatiehandleiding pagina 72

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AQ Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

4.
Bij gebruik van een circulatiepomp met toerentalregeling is het van belang om te controleren welk toeren-
tal voldoende flow oplevert in het systeem. Voldoende flow wordt aangegeven met een "F" op het hoofd-
scherm van de display. Voer het toerental van de circulatiepomp op totdat er een goede flow is. Lees de
waarde voor het toerental af in %. Deze waarde (beschreven als een stuurspanning in Volt, bijvoorbeeld
60% = 6 V) wordt vervolgens gebruikt in SERVICE -> OPTIMUM -> START FLOW CIRC. Voor circulatiepompen
met een constant toerental controleert u de instelling van de pomp op dezelfde manier.
5.
Stop de circulatiepomp door de waarde CIRC.POMP in te stellen op 0.
11.4.4
Driewegklep voor warm water testen (indien geïnstalleerd)
1.
Activeer de driewegklep door de waarde voor VXV WARMWATER in te stellen op 1.
2.
Controleer of de indicator op de bovenkant van de driewegklep van stand verandert.
11.4.5
De compressor testen
1.
Start de circulatiepomp door de waarde CIRC.POMP in te stellen op 1.
2.
Start de compressor door de waarde COMPRESSOR in te stellen op 1.
3.
Controleer of het geluid normaal is.
4.
Als het abnormaal klinkt, raadpleegt u de Servicevoorschriften.
5.
Stop de compressor door de waarde voor COMPRESSOR in te stellen op 0.
6.
Stop de circulatiepomp door de waarde CIRC.POMP in te stellen op 0.
11.4.6
Bijverwarming testen
1.
Start de circulatiepomp door de waarde CIRC.POMP in te stellen op 1.
2.
Start de bijverwarming door de waarde voor de actuele BIJVERWARM. in te stellen op 1.
3.
Controleer of de bijverwarming werkt door het menu MANUEEL TEST te verlaten en naar het menu INFOR-
MATIE -> BEDRIJFSGEGEVENS te gaan en te controleren of de temperatuur voor AANV.LEIDING stijgt.
4.
Keer terug naar het menu MANUEEL TEST en stop de bijverwarming door de waarde BIJVERWARM. in te
stellen op 0.
5.
Stop de circulatiepomp door de waarde CIRC.POMP in te stellen op 0.
11.4.7
De ventilator testen
1.
Start de ventilator door de waarde VENTILATOR in te stellen tussen 0-10 V. Controleer of de ventilator
draait.
2.
Stop de ventilator door de waarde VENTILATOR in te stellen op 0.
11.4.8
4-wegklep controleren
1.
Start de circulatiepomp.
2.
Start de compressor.
3.
Start de ventilator.
4.
Controleer na ca. een minuut de temperatuur in de aanvoerleiding (INFORMATIE -> BEDRIJFSGEGEVENS).
5.
Schakel de 4-wegklep om (VIERWEGAFSL. = 1).
6.
Controleer of de temperatuur in de aanvoerleiding daalt.
7.
Reset de 4-wegklep, ventilator, compressor en circulatiepomp.
11.4.9
Sensor controleren
Controleer de temperatuur van de ontdooisensor. Deze moet overeenkomen met de actuele buitentemperatuur.
11.4.10 Testen beëindigen
Stel de waarde voor MANUEEL TEST in op 0.
11.4.11 Onderste voorklep terugplaatsen
Nadat controles en tests zijn uitgevoerd, moet de onderste voorklep weer op de warmtepomp worden geplaatst.
70 – Installatiehandleiding VMGFD110

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave