sLePen: pech
(vervolg)
– Gebruik een starre sleep-
stang. Indien u een touw of
kabel gebruikt bij het slepen
(als dit wettelijk toegestaan is),
moet de auto die gesleept wordt nog
kunnen remmen.
– De auto die gesleept wordt, moet te
allen tijde bestuurbaar zijn.
– Accelereer en rem gelijkmatig en
zonder schokken om te voorkomen
dat de auto beschadigen.
– U mag in geen geval sneller rijden
dan 25 km/u.
slepen van een auto met een
automatische transmissie
wanneer de motor niet draait, wordt de
automatische transmissie niet meer ge-
smeerd; u kunt dan ook de auto het beste
laten slepen met beide voorwielen van de
grond (en niet de achterwielen) of op een
plateau vervoeren.
bij uitzondering, kunt u de auto laten
slepen met de vier wielen op de grond, uit-
sluitend vooruit rijdend met de hendel in
stand n en over een afstand van maximaal
50 km.
Indien de selecteurhendel niet
uit de stand P kan worden
verzet als u het rempedaal in-
drukt, dan kunt u de hendel als
volgt met de hand vrijzetten.
Wip hiervoor het bovenste deel van het
plaatje aan de voet van de hendel los.
Druk tegelijkertijd op het merkteken dat
op de stofhoes staat en op de ontgren-
delknop op de hendel.
Het slepen van een auto met
Quickshift versnellingsbak
Met ingeschakelde versnelling:
– contact aan, selecteer de neutrale stand
met ingedrukt rempedaal,
– controleer of de neutrale stand is ge-
schakeld (bijvoorbeeld door de auto een
beetje vooruit of achteruit te duwen),
– zet het contact uit.
Het slepen dient altijd met het contact
uit te gebeuren.
Als u niet in neutraal kan schakelen, moet
de auto gesleept worden met de voorwielen
omhoog.
5.33