3 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Laat
de
gasboiler
ALLEEN
verbrandingslucht aangevoerd wordt. Indien de grootte van de
concentrische gasinstallatie met schoorsteenpijp/rookkanaal aan
de hand van de specificaties van deze handleiding wordt bepaald,
wordt hieraan automatisch voldaan en zijn er geen verdere
voorwaarden waaraan de kamer moet voldoen waar het toestel
moet worden geplaatst. Deze werkwijze is de enige toegestane.
▪ Bewaar ontvlambare vloeistoffen en materialen op ten minste
1 meter van de gasboiler.
▪ Deze gasboiler is NIET bedoeld om afhankelijk te zijn van de lucht
in de kamer.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven
uitzenden.
Elektromagnetische
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen
(zoals
verdunners
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd
wordt.
Corrosie
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
▪ In badkamers.
▪ Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuur
rond de gasboiler moet >5°C bedragen.
▪ Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuur
rond de binnenunit moet >5°C bedragen.
3.2.3
Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU-
richtlijn 98/83 EC.
Vermijd schade door bezinksels en corrosie. Om corrosieve
producten en bezinksels te vermijden dienen de geldende
technologische voorschriften te worden nageleefd.
Indien het vul- en aanvulwater hard is (>3 mmol/l–som van de
calcium-
en
magnesiumconcentraties,
calciumcarbonaat), dienen er metingen uitgevoerd te worden voor
het ontzouten en om de hardheid te stabiliseren.
Het gebruik van vul- en aanvulwater dat NIET aan de vereiste
kwaliteit voldoet, kan de levensduur van het toestel aanzienlijk
verkorten. De gebruiker is in dat geval alleen verantwoordelijk.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6
werken
als
voldoende
golven
kunnen
het
of
benzine),
koolstofvezels,
aan
de
koperleidingen
of
berekend
als
3.2.4
Elektrisch
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Schakel de elektrische voeding volledig UIT vooraleer u
het deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten
uit en meet de spanning aan de aansluitklemmen van
de condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema
aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-
III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product
meegeleverd
uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer
zeker
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente
elektrische
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
Daikin Altherma hybride warmtepomp – gasketelmodule
voor
de
plaats
van
de
bedradingsschema
worden
de
vereiste
zekeringen
ruis),
zodat
de
EHYKOMB33A
4P353067-1K – 2020.10
of