HOOFDSTUK 4 VOLGORDE VAN BEDIENING
4.1
OPWARMPROCEDURE VAN DE RÖNTGENBUIS
0188K NL 20201116
Vergewis u ervan dat de röntgenbuis naar behoren is
opgewarmd alvorens röntgenbestralingen te gaan uitvoeren.
Controleer of tijdens deze procedure niemand onbedoeld
wordt blootgesteld aan röntgenstralen.
Voer geen routinebestralingen uit, tenzij eerst de röntgenbuis is opgewarmd: dit
draagt bij tot behoud van de levensduur van de röntgenbuis.
Wij adviseren dat u de onderstaande procedure uitvoert om de röntgenbuis op
te warmen, en wel bij de aanvang van elke werkdag en als de geselecteerde
röntgenbuis gedurende ongeveer een uur niet is gebruikt.
Deze opwarmprocedure wordt toegepast voor een specifieke
röntgenbuis. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van
de röntgenbuis voor de feitelijk in gebruik zijnde buis en
vergelijk de aanbevelingen met deze procedure. Volg de
instructies van de fabrikant van de röntgenbuis als deze
instructies in strijd zouden zijn met deze procedure.
Warm de röntgenbuis als volgt op:
Sluit de collimatorlamellen volledig.
Selecteer een bestraling gedurende 500 ms bij 70 kV, 100 mAs, 200 mA.
Borg dat niemand zal worden bestraald.
Maak in totaal drie bestralingen en wel om de 15 seconde.
Overmatige verdamping van de gloeispiraal bekort de
levensduur van de röntgenbuis. Verminder de verdamping
door de duur van de "Preparation" (voorbereiding) voor het
bestralen zo kort mogelijk te houden.
DX-D 100 mobiel röntgentoestel
Gebruikershandleiding
69