Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beheer Zonne-Integratie; Activering Van De Zonne-Circulatiepomp; Beveiliging Collector; Alarm Oververhitting Collector - MAXA i-32V504 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor i-32V504:
Inhoudsopgave

Advertenties

Regelaar voor de i-32V5

12.4 BEHEER ZONNE-INTEGRATIE

Voor het inschakelen van de functie stelt u S01=1 in.
Parameter
ST6E activeerbaar via H28
ST7E activeerbaar via H29
DO3E activeerbaar via H88
DO4E activeerbaar via H89

12.4.1 Activering van de zonne-circulatiepomp

Het zonnebeheer is ook actief bij uitgeschakelde machine (Off).
De zonne-circulatiepomp is actief als de volgende voorwaarden zich beide voordoen:
De temperatuur van de zonnecollector is hoger dan gedefinieerd door de parameter S13 (standaard 40°C), de zonne-
circulatiepomp wordt geactiveerd;
Het verschil tussen de temperatuur van de zonnecollector en die van de zonneopslag is hoger dan de parameter S02 (standaard 6°C).

12.4.2 Beveiliging collector

Als de temperatuur van de zonnecollector de parameter S04 (standaard 110°C) overschrijdt, dan is de zonne-circulatiepomp met
tussenpozen aan op tijden ingesteld door de parameters:
S05 = tijd ON (standaard 15 seconden);
S06 = tijd OFF (standaard 15 seconden).
Als hysterese om de beveiligingssituatie te verlaten gebruikt u S08 (standaard 2°C).
Deze beveiliging is gegarandeerd ook bij uitgeschakelde machine (Off).

12.4.3 Alarm oververhitting collector

Als de collectorsensor de waarde van de parameter S12 (standaard 130°C) overschrijdt, treedt een alarmsituatie E10 op die de
zonne-circulatiepomp blokkeert. Als hysterese om de alarmsituatie te verlaten gebruikt u S08 (standaard 2°C).
In geval van alarm is de werking van de warmtepomp gegarandeerd.

12.4.4 Alarm oververhitting sanitair

Als de temperatuur van de sanitaire opslag de parameter S10 (standaard 80°C) overschrijdt, dan wordt het alarm E50 gesignaleerd.
Als hysterese om de alarmsituatie te verlaten gebruikt u S11 (standaard 2°C).
In geval van alarm is de werking van de warmtepomp gegarandeerd.

12.4.5 Zonneafvoerklep

Als de alarmen E10 en E50 tegelijkertijd aanwezig zijn, dan wordt de zonneafvoerklep geactiveerd.
Aangeraden wordt om de uitgang van de aansluitklemmen 8.1 (fase) – 8.2 (nul) op een tijdrelais aan te sluiten, voor het beheer
van de stroom van de afvoerklep. Neem bij twijfel contact op met het hoofdkantoor.

12.4.6 Afvoer warmte zonnetank

De zonne-circulatiepomp is actief om de overtollige warmte in de opslag via de zonnecollector af te voeren als de volgende
voorwaarden zich beide voordoen:
-
De temperatuur van de sanitaire opslag is hoger dan de parameter S15 (standaard 60°C);
-
De temperatuur van de zonnecollector is lager dan 35°C (parameter S13 – parameter S14).
-
De zonne-circulatiepomp gaat uit wanneer zich ten minste één van de volgende voorwaarden voordoet;
-
De temperatuur van de sanitaire opslag is lager dan parameter S15 (standaard 60°C).
-
De temperatuur van de collector overschrijdt de parameter S13 (standaard 40°C), omdat er geen voorwaarden meer zijn
voor een goede warmteafvoer.

12.4.7 Antivries

Functie actief als de parameter S01 = 1.
Als de temperatuur van de zonnecollector lager is dan de parameter S07 (standaard 5°C), dan wordt de zonne-circulatiepomp
geactiveerd in antivriesmodus.
Omkeerbare luchtgecondenseerde waterkoelers en warmtepompen
Beschrijving
Analoge ingang
Analoge ingang
Spanningsuitgang
Spanningsuitgang
Waarde
Functie
39
Sensor zonneopslag
38
Sensor zonnecollector
30
Zonne-circulatiepomp
45
Zonneafvoerklep
32
Aansluitklemmen XGI
2.1 / 2.2
2.1 / 2.2
7.1 (fase) 7.2(nul)
8.1 (fase) 8.2(nul)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave