Klepspeling en gloeispiralen
controleren
$
De klepspeling en de gloeispiralen van
de motor om de 1000 bedrijfsuren con-
troleren en eventueel instellen/vervan-
gen.
Voor de controle en instelling van de
klepspeling en controle van de gloeispi-
ralen:
zie de gebruiksaanwijzing van de motor.
Wiellager (18)
De smeernippels zitten bij elk wiel op de
wielnaaf.
Bij voorwielaandrijving vervalt de smeer-
nippel op het aandrijfwiel.
Schommelas (19)
De smeernippels bevinden zich links en
rechts op het middenlager van de schommelas.
Omkeerrollen transporteur (20)
De omkeerrollen van de transporteur
smeren via smeernippel (20.1) achter de
dwarstraverse.
De middenlagers worden gesmeerd via
de buitenste smeernippels.
V-riemen (21)
Bij de controle mogen de V-riemen max.
1–1,5 cm ingedrukt kunnen worden.
Anders moeten de V-riemen worden ge-
spannen
(zie
zing).
Motor-Gebruiksaanwij-
Valve.Tif
19
Radlager_F6.jpg
Lrostumlenk_F6.jpg
Riemen_F6.jpg
18
20.1
21
F 25