MMA-Onderhoudshandleiding
Vloeistoffen en temperatuurbereiken
Klasse
Afdichtingsmateriaal
Nitrile (NBR), PTFE,
1
versterkte polyurethane (AU)
2
Nitrile (NBR), PTFE
Fluorcarbon elastomer (FPM), PTFE
5
Verschillende materiaal-samenstellingen
6
waaronder nitrile, versterkte polyurethane,
fluorcarbon-elastomer en PTFE
7
Onderhoud van de
geleidingsbusafdichtingen
Afbeelding 1,2 en 3
Lekkage aan de geleidingsbus wordt normalerwijze veroor-zaakt
door slijtage van de afdichtingen. Voor onderhoud aan de
afdichtingen dient de cilinder uit de machine te worden genomen,
ofwel dient de zuigerstang van de machine losge-koppeld te
worden. De stangafdichtingen en de draagring zijn in een
tweedelige, demonteerbare, geleidingsbuscombinatie
ondergebracht. De houder (1), die in de cilinderkop geschroefd
is, ofwel d.m.v. bouten op de cilinderkop gemonteerd is, houdt
de geleidingsbus (2), zoals afgebeeld, in positie. De wiperseal
en de draagring zijn in de houder ondergebracht. De steunring
(33) en de dakvormmanchettengroep (31,31,32) bevinden zich in
de geleidingsbus.
34
1
28
29
33
Abfeelding 2: Geleidingsbus met houder, boutbevestiging
Cilinders met een boringsdiameter tot 100 mm bezitten een
houder met schroefdraad. Bij boringen vanaf 125 mm wordt de
houder met inbusbouten bevestigd.
Demontage en inspectie
Afbeeldingen 1, 2 en 3
1 Controleer of de zuigerstang vrij is van bramen of
beschadigingen, omdat anders de geleidingsbus moeilijk
over de stang zal schuiven.
2 Met een passende stiftsleutel of inbussleutel de houder los
nemen en over de zuigerstang schuiven. De geleidingsbus
(2) wordt aansluitend verwijderd. Deze geleidingsbus is
voorzien van buitendraad, zoals in de tabel aangegeven,
welke gebruikt kan worden in combinatie met geschikt
trekgereedschap voor het demonteren uit de cilinderkop van
de geleidingsbus, inclusief de dakmanchettengroep en de
steunring. Ook kan met een handpomp,via de
cilinderaansluitpoort, een druk opgebouwd worden,
waardoor de geleidingsbus eruit gedrukt wordt.
Hydraulics
Minerale olie HH, HL, HLP, HLP-D, HM, HV, MIL-H-5606 olie,
lucht, stikstof
Water-glycol (HFC)
Moeilijk ontvlambare media op phosphate-esterbasis (HFD-R).
Ook geschikt voor hydrauliek olie bij hoge temperaturen.
Niet geschikt voor Skydrol.
Let op de aanbevelingen van de vloeistofleverancier.
Water
Olie-in-water emulsies 95/5 (HFA)
Water-in-olie emulsies 60/40 (HFB)
3
4
2
30/31/32
Vloeistoffen, Geleidingsbussen
Vloeistofclassificatie volgens ISO 6743/4-1982
3 Wiperseal en draagring uit de houder nemen, zonder daarbij
de houder te beschadigen. Hierna de
dakvormmanchettengroep verwijderen. De volgorde van
demontage noteren om de montage naderhand te
vergemakkelijken. Controleer en reinig de geleidingsboring
en de groeven. Bij beschadigingen de complete
geleidingsbus inclusief afdichtingen vervangen (set RGL).
Let op de juiste afdichtingsklasse. Is de bus onbeschadigd
dan is het voldoende alleen de afdichtingen te vervangen
(set RKL).
Montage Afbeeldingen 1,2 en 3
Het zuigerstangoppervlak controleren op beschadigingen, die
tot voortijdige lekkage van de afdichtingen kunnen leiden. Bij het
aanbrengen van de geleidingsbus kan een lichte draaibeweging
verhinderen dat de afdichtingen door de stangschroefdraad
beschadigd worden. Door de schroefdraad met een geschikte
tape te omwikkelen kunnen ook beschadigingen voorkomen
worden. Let op de juiste dichtingsklasse voor de toepassing. De
dakvormmanchetten-groep bestaat uit een drukring (30),
5
meerdere manchetten (31) en een kegelvormmanchet (32).
1 De RGL- en RKL-afdichtingssets bevatten een O-ring (4) die
dient als statische afdichting tussen de geleidingsbus en de
cilinderkop. In normale gevallen behoeft deze niet vervangen
te worden. Bij beschadiging moet de O-ring en de steunring
(3) worden verwijderd en de betreffende groef worden
gereinigd. De vervangingsdelen smeren en de O-ring eerst
na het aanbrengen van de steunring monteren.
Drukring 30
Afbeelding 3: onderdelen van de dakvormmanchettengroep
2 De geleidingsbusonderdelen, afdichtingen, steunring en
draagring smeren met het toegepaste hydrauliekmedium.
3 Geleidingsbus (2) met het gesloten einde over de
zuigerstang schuiven en geheel in de cilinderkop (5)
drukken.
3
Temperatuur- bereik
–20ºC tot +150ºC
Dakvormmanchetten 31
Kegelvormmanchet 32
–20ºC tot +80ºC
–20ºC tot +60ºC
+5ºC tot +55ºC
+5ºC tot +60ºC
Parker Hannifin BV
Cilinder Divisie
Oldenzaal