Inhoudsopgave
Advertenties
FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
Komt er geen water uit de waterpompindicatie-opening, of alleen een onregelmatige stroom, zet dan de motor
af en controleer of de koelwaterinlaatopeningen verstopt zijn. Als er geen verstopping wordt gevonden, kan er
een blokkering zijn opgetreden in het koelsysteem of een probleem met de waterpomp zijn. Als de motor in
oververhitte toestand wordt gebruikt, loopt hij schade op.
Als er een gestage stroom water uit de waterpomp-indicatieopening komt en de motor nog steeds oververhit
raakt, is onderhoud nodig. Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, loopt de motor schade op.
NB: Als er oververhitting optreedt en u daardoor gestrand bent, zet de motor dan uit en laat deze afkoelen.
Hierdoor is het meestal mogelijk om de motor enige tijd op laag toerental (stationair) te laten lopen voordat hij
weer oververhit raakt.
LAGE OLIEDRUK
Het waarschuwingssysteem wordt geactiveerd als de oliedruk te laag wordt. Stop de motor eerst en
controleer het oliepeil. Vul zo nodig olie bij. Als het oliepeil zich binnen het bedrijfsbereik bevindt en de
waarschuwingshoorn blijft klinken, is onderhoud nodig. Het motortoerental wordt beperkt tot 2800 tpm; u mag
de motor echter niet blijven gebruiken.
TOERENTALBEGRENZER
Een te hoog toerental van de motor kan onder meer worden veroorzaakt door:
•
Een schroef die boven het water uitsteekt
•
Een schroef met een onjuiste spoed of diameter
•
Slippen in de schroefnaaf
•
Buitenboordmotor te hoog op de spiegel gemonteerd
•
Buitenboordmotor voorbij de verticale stand gekanteld
•
Cavitatie van de schroef in ruw water of door obstructie in het onderwaterschip
Als de toerentalbegrenzer is geactiveerd, wordt de ontsteking van de motor tijdelijk vertraagd om het toerental
te doen afnemen. Een zeer hoog toerental zal ertoe leiden dat er tijdelijk geen ontsteking mogelijk is, om te
voorkomen dat het maximale toerental wordt overschreden. Zie Algemene informatie - specificaties.
SENSOR- EN RESTRICTORFOUT
De computergestuurde CDI (capacitor discharge ignition, ontsteking met capacitieve ontlading) bewaakt
diverse sensoren op de motor. Indien een sensor zich niet binnen het normale bedrijfsbereik bevindt, zal de
computergestuurde CDI het motortoerental begrenzen op 2800, zal het waarschuwingslampje gaan
knipperen en zal de waarschuwingshoorn om de vijf minuten zesmaal een pieptoon laten horen.
Een restrictor in het luchtinlaatsysteem beperkt de hoeveelheid lucht dat het inlaatsysteem binnen kan
komen. De restrictor kan niet worden verwijderd om zodoende meer pk te krijgen. Indien de restrictor wordt
verwijderd, zal de computergestuurde CDI het motortoerental begrenzen op 2800, zal het
waarschuwingslampje gaan knipperen en zal de waarschuwingshoorn om de vijf minuten zesmaal een
pieptoon laten horen.
nld
45
Advertenties
Inhoudsopgave
