VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE EIGENAAR
De eigenaar/gebruiker moet regelmatig onderhoud aan de motor laten uitvoeren om de emissieniveaus
binnen de voorgeschreven certificatienormen te houden.
De eigenaar/gebruiker mag de motor niet zodanig wijzigen dat het vermogen verandert of de emissieniveaus
de vastgelegde fabrieksspecificaties zullen overschrijden.
Inspectie- en onderhoudsschema
VOORAFGAAND AAN ELK GEBRUIK
•
Controleer het motoroliepeil. Zie Brandstof en olie - Motorolie controleren.
•
Controleer of de dodemansschakelaar de motor uitschakelt.
•
Controleer of de buitenboordmotor stevig op de spiegel van de boot is gemonteerd. Als de
buitenboordmotor of het bevestigingsmateriaal ervan los zit, haal het bevestigingsmateriaal van de
buitenboordmotor dan aan met het voorgeschreven aanhaalmoment. Zie Motor installeren - De
buitenboordmotor installeren.
•
Inspecteer het brandstofsysteem visueel op beschadigingen en lekkage.
•
Controleer het stuursysteem op stroef bewegende en losse onderdelen.
•
Inspecteer de schroefbladen op schade.
•
Controleer de fittingen en slangen van het hydraulische stuursysteem op lekkage en beschadigingen
(indien aanwezig).
•
Controleer het vloeistofpeil in het hydraulische stuursysteem (indien aanwezig).
NA ELK GEBRUIK
•
Spoel het koelsysteem van de buitenboordmotor met zoet water door als u de motor in zout of vervuild
water hebt gebruikt. Zie Koelsysteem doorspoelen.
•
Was alle zoutaanslag af en spoel de uitlaatdoorgang van de schroef en het onderwaterhuis door met
zoet water als u de motor in zout water hebt gebruikt.
•
Controleer na gebruik in zout water het motorblok en de motorblokonderdelen op zoutafzetting. Zie
Aanbevelingen voor reiniging en onderhoud.
OM DE 100 BEDRIJFSUREN OF EENMAAL PER JAAR, WAT ZICH HET
EERSTE VOORDOET
•
Ververs de motorolie en vervang het oliefilter. De olie moet vaker worden ververst als de motor onder
moeilijke omstandigheden wordt gebruikt (zoals langdurig slepen). Zie Motorolie.
•
Ververs de tandwielolie. Zie Smeermiddel onderwaterhuis.
•
Controleer het waterscheidend brandstoffilter op verontreinigingen. Vervang het filter zo nodig. Zie
Brandstofsysteem.
•
Verwijder de schroef en smeer de schroefas. Zie Schroef vervangen.
•
Controleer de anti-corrosieanoden. Controleer vaker bij gebruik in zout water. Zie Anti-corrosieanoden
en continuïteitsdraad.
•
Tap de olie af uit het onderwaterhuis en ververs deze. Zie Smeermiddel onderwaterhuis.
•
Inspecteer de accu. Zie Accu inspecteren.
•
Gebruik in zout water: Verwijder de bougies, controleer ze op corrosie en vervang ze zo nodig. Breng
voor de installatie Anti-Seize Compound (grafietvet of kopervet) aan op alleen de schroefdraad van de
bougie. Zie Bougies inspecteren en vervangen.
ONDERHOUD
62
nld