Productie en stroomvoorziening
inschakelen op het display
Klantspecifieke onderdelen
Anode-verversen starten
i
22.
Controleer of voldoende zout aanwezig is in de mem‐
braancel.
Controleer of zout aanwezig is in de sole-tank.
Controleer via een handmatige verversing of sole naar de
membraancel wordt gepompt.
Controleer of de ingestelde stroomwaarde wordt bereikt. Blijft
de elektrische stroomwaarde tijdens het starten te laag, is
wellicht te weinig loog of sole aanwezig in de membraancel.
23.
Controleer de werking van de klantspecifieke onderdelen. Op
pagina 1 van het testprotocol is aangegeven om welke klant‐
specifieke onderdelen het gaat.
24.
Controleer de werking van de ventilatoren in de schakelkast
en de membraancel.
Alleen Chlorinsitu
De membraancel heeft geen ventilator.
Zorg dat de ventilatoren in de juiste richting draaien. De ven‐
tilatoren aan een kant moeten lucht aanzuigen in de schakel‐
kast en de ventilatoren aan de tegenoverliggende zijde
moeten de lucht naar buiten blazen.
Controleer op de juiste richting van de beluchting in de rich‐
ting van de elektrische voeding. Zodra de beluchting van de
elektrische voeding correct, is, controleren of de ventilatoren
van de schakelkast in de juiste richting blazen. De ventila‐
toren moeten in dezelfde richting draaien als de ventilatoren
voor de elektrische voeding.
25.
Zodra het vacuüm de instelwaarde heeft bereikt, kan met een
hand een anodeverversing worden uitgevoerd. Gebruik voor
de bediening van de drukverhogingspomp de gebruikers‐
handleiding hiervan.
Start een handmatige verversing op het display van de
n
PLC.
Controleer of de loogaanzuiging voldoende is.
n
Controleer of het verversingsventiel en het beluchtings‐
n
ventiel worden geopend.
Controleer of het soleventiel correct wordt geopend.
n
Controleer of het soledebiet overeenkomt met de
n
gewenste waarde.
De installatie circa 2 uur storingsvrij laten produceren. Meet
intussen meerdere keren de spanning en de stroom bij de
membraancel, de spanning moet tot 4 ... 4,5 V DC per kamer
dalen. Bij een kamer mag maximaal 5,5 VDC aanwezig zijn.
26.
Controleer de modem- of internetverbinding, indien beschik‐
baar.
27.
Fotografeer de installatie en overhandig het handboek met
het originele testprotocol aan de klant. Stuur een kopie van
het testprotocol en de foto's naar de fabrikant van de instal‐
latie.
Inbedrijfstelling
®
-V met capaciteit < 600 g/h:
49