Dyn.-bereikinst.
De helderheid of het contrast wordt automatisch gecorrigeerd. U kunt de
belichtingscompensatie tegelijkertijd instellen.
1 Druk op de navigatietoets om [Dyn.-bereikinst.] te selecteren.
2 Stel elk item in met de instelwielen L/R en de draaiknop.
Instelwiel L
AUTO, Lv1 – Lv5
(D.-bereikopt.)
AUTO, 1,0 EV –
6,0 EV (Auto HDR)
Draaiknop
(Uit)
(D.-bereikopt.)
(Auto HDR)
Het optimale niveau instellen.
De waarde voor belichtingscompensatie
instellen (–5,0 EV tot +5,0 EV).
De modus instellen.
In deze afbeelding wordt het histogram weergegeven
voordat Dynamisch-bereikoptimalisatie of Auto HDR is
toegepast, niet van het beeld dat werkelijk wordt
genomen.
Optimaliseert de gradaties van een vastgelegd beeld in elk van
de gebieden van het beeld. Selecteer het optimale niveau tussen
Lv1 (zwak) en Lv5 (krachtig). Automatisch aangepast in [AUTO].
Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van het
onderwerp. Selecteer het optimale niveau tussen 1,0 EV (zwak)
en 6,0 EV (krachtig). Automatisch aangepast in [AUTO].
Gebruikt [DRO/Auto HDR] niet.
Door het beeld op te delen in kleine velden analyseert de camera
het contrast van licht en schaduw tussen het onderwerp en de
achtergrond en produceert deze een beeld waarin de helderheid
en gradatie optimaal is (DRO: Dynamic Range Optimizer -
Dynamisch-bereikoptimalisatie).
Maakt 3 beelden met verschillende belichting en legt vervolgens
het heldere gebied van het onderbelichte beeld over het donkere
gebied van het overbelichte beeld, zodat een beeld ontstaat met
een rijke gradatie. Er wordt 1 beeld met een juiste belichting en 1
opgelegd beeld vastgelegd. (HDR: High Dynamic Range - Hoog
dynamisch bereik).
NL
39
Vervolg r