Als ISO Auto is ingesteld, wordt de ISO-snelheid aangepast aan de
sluitertijd en het diafragma om een standaardbelichting te verkrijgen.
Daardoor verkrijgt u mogelijk niet het gewenste belichtingseffect.
Als in [z3: Auto Lighting Optimizer/z3: Auto optimalisatie
helderheid] <X> bij [Uitges. in modus M of B] wordt verwijderd, kan
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) worden ingesteld
in de modi <a> en <F> (pag. 140).
Wanneer ISO Auto is ingesteld, kunt u op de knop <A> drukken om de
ISO-snelheid te vergrendelen.
Wanneer u op de knop <A> drukt en vervolgens een nieuwe
beeldcompositie maakt, kunt u op de belichtingsniveau-indicator
(pag. 22 en 23) het verschil in het belichtingsniveau zien in vergelijking
met de eerste keer dat u op de knop <A> drukte.
q De meetmethode selecterenN
U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp
te meten. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld.
Druk op de knop <q>.
1
Selecteer de meetmethode.
2
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,
draait u aan het instelwiel <6> of
<5>.
q: Meervlaks meting
w: Deelmeting
r: Spotmeting
e: Centrum gew. gemiddeld
Meervlaks meting
q
Dit is een algemene meetmethode die zelfs
geschikt is voor onderwerpen met tegenlicht. De
camera past de belichting automatisch aan het
onderwerp aan.
q De meetmethode selecterenN
(9)
165