2
Breng de verbinding tot stand.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld
z
of in de opnamemodus staat.
Houd het N-teken ( ) op de smartphone
z
waarop Camera Connect geïnstalleerd is,
tegen het N-teken van de camera.
De camera gaat automatisch aan.
z
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
z
verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ]
of draait u aan de knop [ ] om [OK]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
Camera Connect wordt geopend op de
z
smartphone.
De apparaten worden automatisch met
z
elkaar verbonden.
3
Pas de privacyinstelling aan.
Als dit scherm wordt weergegeven,
z
drukt u op de knoppen [ ][ ] of draait
u aan de knop [ ] om [Ja] te selecteren.
Vervolgens drukt u op de knop [
].
U kunt de smartphone nu gebruiken
z
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren
of te geotaggen, of om op afstand
opnamen te maken.
4
Verzend een beeld.
Draai aan de knop [ ] om een beeld te
z
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [ ][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
De beeldoverdracht wordt gestart. Tijdens
z
het overbrengen van beelden wordt het
scherm donker.
Nadat het beeld is verzonden, wordt
z
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te verbreken, drukt
z
u op de knop [
] en kiest u [OK]
op het bevestigingsscherm (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai aan de ring [ ]).
Druk vervolgens op de knop [
ook de smartphone gebruiken om de
verbinding te verbreken.
●
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
-
Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen
elkaar slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
-
Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat
geval de apparaten in iets andere posities tegen elkaar te
houden. Als er geen verbinding tot stand wordt gebracht,
houdt u de apparaten tegen elkaar totdat het camerascherm
wordt bijgewerkt.
-
Als u probeert verbinding te maken als de camera is
uitgeschakeld, wordt mogelijk op de smartphone een bericht
weergegeven om u eraan te herinneren dat u de camera moet
inschakelen. Als dat gebeurt, zet u de camera aan en tikt
u nogmaals op de apparaten.
-
Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera-
of smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de
communicatie kunnen blokkeren.
●
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3.
●
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen ( = 157).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
]. U kunt
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
135