De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
reinig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
gebruik een spons met zeepwater,
wanneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Raak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties.
xenonlampen)
Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.
Verwijder de stekker met de lamp door op
de pal aan de onderkant te drukken.
Trek aan de lamp om deze te vervangen.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Dimlicht (uitvoering met
xenonlampen)
Het vervangen van D1S-xenonlampen
dient vanwege elektrocutiegevaar te
worden uitgevoerd door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Het is raadzaam om beide D1S-lampen
gelijktijdig te laten vervangen als één
ervan defect is.