Tegendruk van hefarmen
afstellen
U kunt de tegendruk op de hefarmen van het
achtermaaidek afstellen om de machine aan te passen
voor verschillende gazonomstandigheden en ervoor
te zorgen dat de maaihoogte constant blijft in zware
omstandigheden of op terrein waar een viltlaag is
ontstaan.
U kunt elke tegendrukveer instellen op vier verschillende
standen. Elke stand verhoogt of verlaagt de tegendruk
op het maaidek met 2,3 kg ten opzichte van de
vorige stand. De veren kunnen worden geplaatst op
de achterkant van de actuator van de veer om alle
tegendruk op te heffen (vierde stand).
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de
parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje
uit het contact.
2. Steek een buis of gelijksoortig voorwerp op het
uiteinde van de lange veer om de spanning op de
veer tijdens de afstelling op te heffen (Figuur 41).
VOORZICHTIG
De veren staan onder spanning.
Wees voorzichtig bij het afstellen.
3. Als de veer is ontspannen, verwijdert u de bout en
de borgmoer waarmee de actuator van de veer is
bevestigd aan de beugel (Figuur 41).
Figuur 41
1. Veer
4. Plaats de actuator van de veer in de gewenste
opening en zet deze vast met de borgmoer.
5. Herhaal deze procedure bij de andere veer.
2. Actuator van veer
Draaihoogte van hefarm
afstellen
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de
parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje
uit het contact.
2. De schakelaar van de hefarm bevindt zich achter de
hefarm rechts voor (Figuur 42).
1. Schakelaar
3. Draai de bevestigingsschroeven van de schakelaar
los (Figuur 42) en zet de schakelaar hoger om
de draaihoogte van de hefarm te verhogen of
lager om de draaihoogte te verlagen. Draai de
bevestigingsschroeven vast.
De machine duwen of slepen
In noodgevallen kan de machine vooruit worden
bewogen door de omloopklep in de regelbare
hydraulische pomp in werking te stellen en de machine
te duwen of te slepen. U mag de machine niet duwen
of slepen over een afstand van meer dan 0,4 km.
Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan
3–4,8 km per uur duwen slepen omdat hierdoor
de transmissie kan worden beschadigd. De
omloopklep moet open zijn als de machine wordt
geduwd of gesleept.
Belangrijk: Als de machine achteruit moet
worden geduwd of gesleept, moet u ook zorgen
34
Figuur 42