Waarschuwingen betreffende inktpatronen
Welke inktpatronen gebruikt kunnen worden, verschilt
LET OP
naargelang het modelnummer van het product. Gebruik
inktpatronen die geschikt zijn voor het modelnummer van uw
printer. (U
"Inktpatroon" op pagina
203)
Raak de IC-chip op de inktpatroon niet aan.
Het is mogelijk dat normaal gebruik en afdrukken daardoor
onmogelijk worden.
Het product gebruikt inktpatronen die zijn voorzien van een
IC-chip om de hoeveelheid verbruikte inkt en andere
informatie te beheren, zodat inktpatronen ook bruikbaar
blijven als ze verwijderd en teruggeplaatst worden. Maar als
een inktpatroon met weinig resterende inkt wordt verwijderd
en teruggeplaatst, kan deze mogelijk niet meer gebruikt
worden. Elke keer wanneer een inktpatroon wordt
geïnstalleerd, wordt een klein beetje inkt gebruikt omdat het
product automatisch controleert of de inktpatroon goed
functioneert.
Installeer alle inktpatronen.
Afdrukken is niet mogelijk als één van de patronen ontbreekt.
Omdat inktpatronen zijn ontworpen om te stoppen met
functioneren voordat de inkt helemaal op is, om de kwaliteit
van de printkop te behouden, blijft er wat inkt achter in
gebruikte inktpatronen.
Alle kleuren inkt worden gebruikt, ook voor onderhoud als
een inktpatroon wordt vervangen en voor het reinigen van de
printkop.
Schakel de stroom niet uit en open de inktpatronenkap niet
terwijl inkt wordt geladen (wanneer het lampje
(aan/uit)
knippert).
Als de inktpatronenkap wordt geopend moet de inkt opnieuw
worden geladen, hierdoor wordt er meer inkt verbruikt. Het is ook
mogelijk dat normaal afdrukken daardoor onmogelijk wordt.
Zelfs voor monochroom afdrukken worden alle inktkleuren
gebruikt; dit proces is ontworpen voor het behoud van de
afdruk- en printkopkwaliteit.
Inktpatronen niet demonteren.
Hierdoor kan er inkt in uw ogen of op uw huid komen.
14