Er worden onbedoelde boven- en ondermarges gemaakt
Als het ondervel van een blad gestanste labels zonder restruimte rond de labels te dun is (hoge
doorlaatbaarheid), kan de printer de labels wellicht niet detecteren en onbedoeld een boven- en
ondermarge maken op elk label. ("boven" en "onder" betekent hier het begin en het einde van
de labels in de papierinvoerrichting.)
Afhankelijk van de feitelijke afdrukpositie en de laadpositie van het papier
c
kan de afdruk doorlopen op het ondervel. Wees extra voorzichtig bij het
BELANGRIJK
hanteren van afgedrukt papier (labels) om te voorkomen dat uw handen of
het papier bevlekt raken met inkt.
Pas de beginpositie voor
afdrukken zo aan dat de
onbedoelde bovenmarge (lege
ruimte aan het begin) gevuld
wordt.
Vergroot het afdrukgebied van de
printer zodanig dat de
onbedoelde ondermarge (lege
ruimte op het einde) gevuld
wordt.
Oplossing en verwijzing
1. Start PrinterSetting.
(U
"Functies en bedieningsprocedures van PrinterSetting"
op pagina
116)
2. Voer Print Start Position Adjustment (Vertical Direction)
(Afstelling van afdrukbeginpositie (verticaal)) uit in het
menu Printer Adjustment (Printerafstelling) - Paper Feed
Adjustment (Afstelling van papierinvoer).
3. Voer een negatieve waarde in om de beginpositie voor
afdrukken tegengesteld aan de papierinvoerrichting te
verplaatsen. Gebruik als richtwaarde de grootte van de
bovenmarge.
1. Zet de printer uit.
(U
"Uitschakelen" op pagina
2. Open de inktpatronenkap en verwijder de kap van de
dipschakelaars.
3. Zet dipschakelaar 3 op Aan met behulp van een voorwerp
met een scherpe punt. De dipschakelaars zijn vanaf links
genummerd. Omhoog is Aan en omlaag is Uit.
4. Plaats de kap van de dipschakelaars en sluit de
inktpatronenkap.
5. Zet de printer aan.
(U
"Inschakelen" op pagina
43)
42)
153