8.3
Defibrillatie
GEVAAR
Gezondheidsrisiko voor de gebruiker of derden
Veroorzaken van hartritmestoornissen en brandwonden door elektrische schok
Raak de patiënt tijdens de defibrillatie niet aan!
Waarschuw derden vóór de defibrillatie
Raak geen geleidende delen of stoffen aan (metaal, bloed, water, andere
vloeistoffen, enz.) tijdens de defibrillatie
GEVAAR
Waarschuwing voor explosiegevaar
Gevaar voor brandwonden
Apparaat niet in explosiegevaarlijke omgevingen gebruiken
Apparaat niet in een met zuurstof verrijkte atmosfeer gebruiken
Apparaat niet in de buurt van brandbare stoffen gebruiken
GEVAAR
Waarschuwing voor eventuele storing
Foute interpretatie door actieve implantaten
Plak de defibrillatie-elektrodes niet direct boven een geïmplanteerde pacemaker of
dergelijke.
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor mogelijk lichamelijk letsel
Gevaar voor brandwonden van de huid
Verwijder dichte beharing op de plekken waar de elektroden komen te zitten met
een scheerapparaat
Indien nodig huid eerst afdrogen voordat u de elektroden vastplakt
LET OP
Mogelijke schade aan andere apparatuur
Verwijder alle apparatuur die niet tegen defibrillatie bestand is van de patiënt vóór de
defibrillatie.
Plak de defibrillatie-elektroden niet direct bovenop een geïmplanteerde pacemaker
of dergelijke.
Gebruiksaanwijzing
Bediening van de HeartSave en reanimatieprocedure
HeartSave AED/AED-M 21220 / NL / F02
37 / 82