Inhoudsopgave
Advertenties
8.6 Elektrodes controleren
Als het apparaat de fout < Controleer elektroden > meldt, dan kan dit verschillende oorzaken
hebben:
Elektrodestekker niet ingestoken. Dit wordt gesignaleerd door knipperende LEDs
in het elektrodestekkersymbool en bij de elektrodeposities op de voorkant van het
apparaat.
Te lage weerstand tussen de elektroden (bijv. zijn elektroden te dicht naast elkaar
geplakt). De LED's op de elektrodeposities op de voorzijde van het apparaat
knipperen.
Te hoge weerstand tussen de elektroden (bijv. niet verwijderde borstharen van de
patiënt). De LED's op de elektrodeposities op de voorzijde van het apparaat
knipperen.
Ingesloten lucht tussen de huid en de defibrillatie-elektroden veroorzaakt een
slecht contact. De LED's op de elektrodeposities op de voorzijde van het apparaat
knipperen.
Uitgedroogde elektroden. De LED's op de elektrodeposities op de voorzijde van
het apparaat knipperen.
Het apparaat herhaalt de volgende spraakmeldingen:
< Controleer elektroden >
< Electrodes dienen na elkaar op het bovenlichaam te worden geplakt >
Als de stekker van de PRIMEDIC™ SavePads nog niet is aangesloten op het apparaat, volgt
bovendien de mededeling
< Elektrodenstekker insteken >
Deze gesproken instructies worden voor de duur van één minuut herhaald. Als tot op dat
ogenblik door het apparaat nog geen patiëntimpedantie kan worden herkend, zijn er
aanwijzingen voor vijf cycli voor de reanimatie hart-longen:
< 30 maal hartmassage >
< 2 maal beademen >
Daarna geeft het apparaat weer gedurende maximaal één minuut de instructies voor het
aanbrengen van de elektroden. Deze procedure wordt voortgezet tot het apparaat een geldige
patiëntimpedantie herkent en met de hartritmeanalyse begint.
Oorzaak van de foutmelding absoluut verhelpen!
Gebruiksaanwijzing
Bediening van de HeartSave en reanimatieprocedure
HeartSave AED/AED-M 21220 / NL / F02
43 / 82
Advertenties
Inhoudsopgave
