Inhoudsopgave
Advertenties
8.
De tractor kan niet draaien met vergrendeld differentieel
en pogingen daartoe kunnen gevaarlijk zijn.
9.
Niet werken in de buurt van greppels, gaten, ophogingen
of andere grondoppervlakken die kunnen bezwijken onder
het gewicht van de tractor. Het risico van instabiliteit van de
tractor is nog groter wanneer de grond los of nat is. Hoog
gras kan obstakels verbergen, loop eerst het gebied af om
zeker te zijn.
10. Kijk altijd uit waar je loopt. Kijk uit voor obstakels en
vermijd ze. Wees alert aan het eind van de rij, bij bomen
en andere obstructies.
11. Als je in groepen werkt, laat de anderen dan altijd weten
wat je gaat doen voordat je het doet.
12. Probeer nooit op of van een rijdende tractor te komen.
13.
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten als u hendels of
besturingssystemen bedient.
14. Ga niet tussen de tractor en het werktuig of het getrokken
voertuig staan, tenzij de parkeerrem is aangetrokken.
WAARSCHUWING
!
Om persoonlijk letsel of overlijden te vermijden:
•
Controleer en onderhoud de tractor op een vlakke
ondergrond, met de tractor uitgeschakeld en de handrem
"AAN" en het werktuig op de grond neergelaten.
15. Houd de ROPS in de stand "OMHOOG" en draag de
veiligheidsgordel wanneer u met de tractor op de weg rijdt.
Anders bent u niet beschermd als de tractor over de kop slaat.
16. Bedien geen werktuig terwijl de tractor op de weg
is. Vergrendel de 3-puntkoppeling in de geheven stand.
17. Gebruik bij het slepen van ander materieel een
veiligheidsketting en breng daarop ook een SMV-embleem
aan.
(1) Veiligheidsketting
18. Wees uiterst voorzichtig en vermijd hard remmen op de
tractor bij het slepen van zware lasten. Elk getrokken voertuig
waarvan het totale gewicht dat van de tractor overschrijdt, moet
met het oog op een veilige werking van remmen zijn voorzien.
19. Controleer altijd de vrije hoogte boven uw hoofd, vooral
bij werkzaamheden in kleine ruimten.
2.10 WASVOORSCHRIFTEN
1. Schakel de trekker uit met de contactsleutel.
2. Schakel de MSD-schakelaar uit.
3. Tijdens het wassen van de tractor moet de dop van
de lader in gesloten toestand zijn.
4. De 12V accu afsluitschakelaar moet in de uit-stand staan.
5. Houd een afstand van minstens één meter aan als u
water onder hoge druk gebruikt.
6. Start de tractor niet gedurende 15 minuten na
het wassen.
7. Vermijd rechtstreekse waterstraal op
hoogspanningsdraden (oranje kleur) zoals aangegeven
in onderstaande figuur.
8. Laad de tractor niet onmiddellijk op na het wassen.
Wacht 30 minuten en laad dan de tractor op.
1
2.11 PARKEREN VAN DE TRACTOR
1.
Schakel de krachtafnemer uit, laat alle werktuigen op de
grond zakken, zet alle bedieningshendels in hun
neutrale stand, stel de parkeerrem in, stop de tractor,
verwijder de sleutel uit het contactslot. De transmissie
in versnelling laten, terwijl de tractor stilstaat, zal niet
voorkomen dat de tractor door.
2.
Zorg ervoor dat de tractor volledig tot stilstand is
gekomen voordat u afstapt.
3.
Vermijd parkeren op steile hellingen, parkeer indien
mogelijk op een stevige en vlakke ondergrond, zo niet,
parkeer dan over een helling met geblokkeerde wielen.
Als deze waarschuwing niet in acht wordt genomen,
kan de tractor gaan bewegen, hetgeen letsel of de dood
tot gevolg kan hebben.
1
4.
Trek de parkeerrem van de aanhanger aan als u de
tractor op een helling parkeert.
2.12 VERZORGING VAN GEVAREN-, WAARSCHUWINGS-
EN VOORZICHTIGHEIDSETIKETTEN
1.
Houd gevaren-, waarschuwings- en
voorzichtigheidsetiketten schoon en vrij van obstakels.
2.
Reinig gevaren-, waarschuwings- en voorzichtigheidsetiketten
met water en zeep en droog ze af met een zachte doek.
3.
Vervang beschadigde of ontbrekende gevaars-,
waarschuwings- en voorzichtigheidsetiketten door nieuwe
etiketten van uw plaatselijke FARMTRAC-dealer / verdeler
5
FARMTRAC
FARMTRAC
1. Hoogspanningskabel
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
