Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Variabelen En Labels Indirect Adresseren - HP 32SII Gebruikershandleiding

Wetenschappelijke
Inhoudsopgave

Advertenties

Variabelen en labels indirect adresseren
Indirecte adressering is een geavanceerde programmeertechniek voor
het specificeren van een variabele of een label zonder vooraf precies
aan te geven om welke variabele of label het gaat. Dit wordt bepaald
tijdens de uitvoering van het programma, en is afhankelijk van de
tussentijdse resultaten (of gegevens) van het programma.
Bij indirecte adressering worden twee verschillende toetsen gebruikt:
O (met Q) en (@ (met
& T S ) )
Er bestaat geen enkel verband tussen de variabele I en ((i)) of de
variabele i. Deze toetsen zijn actief voor de vele functies waarbij A tot
en met Z als variabelen of labels gebruikt worden.
m : is een variabele waarvan de inhoud kan verwijzen naar een andere
variabele of label. Evenals in alle andere variabelen (A tot en met
7) staat ook in i een getal.
m ((i)) is een programmeerfunctie die de opdracht geeft: "Gebruik
het getal in z om te bepalen welke variabele of label geadresseerd
wordt".
Dit is een indirect adres. (A tot en met Z zijn directe adressen.)
() en ((i)) worden samen gebruikt om een indirect adres te creéren.
(Zie de onderstaande voorbeelden.)
Als 1 alleen wordt gebruikt, is het een gewone variabele.
Als ((i)) alleen wordt gebruikt, is deze functie niet gedefinieerd (geen
getal in 2) of onbepaald (gebruikt het getal dat op dat moment nog in
i staat).
De variabele "i"
U kunt de inhoud van 1 evenals de inhoud van andere variabelen
opslaan, oproepen en wijzigen. U kunt ¢ zelfs oplossen of er een
integratie mee uitvoeren. De volgende functies kunnen met de
variabele ¢ werken.
STO i
INPUT i
DSE i
RCL i
VIEW i
ISG i
STO +,—,x,+ i
[FN di
RCL +,—,%,+ i
SOLVE i
13-20
Programmeertechnieken

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave