2. Het protocol gedefinieerd door de gebruiker
In het protocol kunnen individuele teksten en variabelen worden gedefinieerd (zie
hoofdstuk 24.1).
AET/PET/ILT-BA-nl-1631
De positie <Non-standard printout>
kiezen.
De toets
<Toevoegen> drukken.
Naam
De naam van de
geheugencel in de
gegevensbank
Code
Markering (mogelijk ook als
streepjescode) voor snel
opvragen
Project
De afdrukelementen
definiëren
117