23.2 De variabelen formatteren
De gebruiker heeft de mogelijkheid om te bepalen welke numerieke variabelen,
tekstvariabelen en data op de afdruk worden weergegeven of als informatie in het
werkgebied van de display verschijnen.
Soorten formatteren:
De uitlijning naar links
De uitlijning naar rechts
Het aantal tekens voor printen/ aflezen
Het aantal decimalen voor numerieke variabelen
De formaat van de datum/ tijd
De conversie van de numerieke variabelen naar de EAN13-code
De conversie van de numerieke variabelen en de datum naar de EAN128-code
Het formatteren definiëren:
Alle elementen van de formaat hebben de volgende vorm en bestaan uit de volgende
elementen:
{Het nummer van de variabele}
{Het nummer van de variabele, De breedte van het veld}
{Het nummer van de variabele: De reeks van formatteertekens}
{Het nummer van de variabele, De breedte van het veld: De reeks van
formatteertekens}
De invoer tussen accolade is vereist ("{" en "}").
Het nummer van de variabele, zie hoofdstuk 24.1 "De lijst van de variabelen".
Het element "Uitlijnen"
Bij het element Uitlijnen gaat het om het gehele cijfer met een waardeteken met behulp
waarvan de gewenste veldbreedte wordt bepaald. Indien de waarde van het element
Uitlijnen kleiner is dan de lengte van de geformatteerde tekensreeks, wordt het element
Uitlijnen genegeerd en als veldbreedte wordt de gebruikte lengte van de geformatteerde
tekensreeks toegepast. Bij een positieve waarde van het element Uitlijnen worden de in
het veld geformatteerde gegevens naar rechts uitgelijnd, en bij een negatieve waarde
van het element Uitlijnen — naar links. Indien de vullende tekens vereist worden, wordt
spatie gebruikt. Wanneer het element Uitlijnen wordt opgegeven, is een komma vereist.
Het element "De reeks formatteertekens"
Het optionele element De reeks formatteertekens Omschrijf de manier van formatteren
van de uitgevoerde variabele. Hij kan de volgende informatie bevatten:
Indien het gepaste object een numerieke waarde is, dient een numerieke, standaard of
door de gebruiker gedefinieerde reeks formatteertekens te worden ingevoerd. Voor de
datum en tijd dient de sjabloon van de formaat standaard of door de gebruiker
gedefinieerd, te worden ingevoerd. De juiste volgorde opgeven. Indien het element De
reeks formatteertekens niet wordt bepaald, wordt de algemene identificatie van de
formaat ("G") toegepast. Wanneer het element De reeks van formatteertekens wordt
opgegeven, is een dubbele punt noodzakelijk.
234
AET/PET/ILT-BA-nl-1631