6.5
- Stabilisatieprocedure
6.5.1
- Voorzorgsmaatregelen
de stabilisatie
GEVAAR !
Tijdens de stabilisatie is de bediener ver-
antwoordelijk voor het beoordelen van de
grondeigenschappen, hij moet risicovolle
situaties voorkomen en ook toestanden
die de veiligheid in gevaar kunnen brengen
wegens het gebruik van het toestel op niet
geschikte oppervlakten.
Gebruik het toestel niet op ongeschikte
bodems (bijvoorbeeld: ondergronden en
oppervlakten met ijs of sneeuw, bijzonder harde of gladde oppervlakten, natte oppervlakten
of oppervlakten met vet of modder, of ondergronden die een kleine weerstand bieden of die
grote hellingen vertonen, enz.) waardoor het voertuig zou kunnen wegglijden door het gebrek
aan wrijving.
De bediener moet de maximale last die de stabilisator op de grond gaat uitoefenen kennen
(zie "Technische gegevens") en moet zich ervan verzekeren dat de bodem de stabiliteit van
het voertuig kan garanderen.
Niet sterk genoeg is plaats, tussen stabilisator en de bodem, versterkte steunplaten of een
vlak van hard hout, van de juiste afmetingen en weerstand.
Neem de waarden van de maximale toegestane helling voor het voertuig in acht, zie het
hoofdstuk "Technische inlichtingen".
Houd de machine niet al te lange tijd gestabiliseerd (neem de duur van de werkdag of het
einde van de dag tijdens tentoonstellingen op beurzen of op openbare of particuliere terrei-
nen in acht) om te vermijden dat eventuele hydraulische lekken de druk in de stabilisatiepo-
ten kunnen wijzigen.
Schuif de stabilisatiepoten gelijkmatig uit om te vermijden dat de machine niet te scheef zal
gaan staan als u haar op een hellend oppervlak moet stabiliseren. Let met name op in het
geval van een natte of instabiele ondergrond aangezien het gevaar voor slippen bestaat.
Verwijder ladingen uit de cabine en klim tijdens de stabilisatie en het gebruik van de uitschuif-
bare structuur nooit in de cabine.
Inlichting
Het toestel is voorzien van een controlesysteem ("BIST" - Built In Self Test - alleen actief als de machine
in de ruststand is) dat, bij het starten van de endothermische motor en met ingeschakelde parkeerrem,
een zelfdiagnose test uitvoert van zowel de microschakelaars als van de elektrische contacten. Tijdens de
zelfdiagnose de bedieningen niet bewegen. Indien de inrichting een storing waarneemt, gaan alle indica-
toren van het bedieningsbord aan de grond branden en er luidt een geluidssignaal; deze (intermitterende)
waarschuwingssignalen duren ongeveer 10 seconden.
Zie ook de code die op het display is weergegeven (zie "Status- en alarmcodes").
Als dit het geval is handel op de volgende wijze:
1 - de machine stabiliseren.
2 - Handel op de volgende bedieningen:
- telescopische arm inschuiven
- gelede arm omlaag brengen (indien aanwezig)
- telescopische arm omlaag brengen om de uitschuifbare onderdelen goed te sluiten.
3 - Destabiliseer de machine.
4 - Stop de endothermische motor.
5 - Wacht minstens tien seconden en start dan weer de endothermische motor.
Als het probleem voort blijft bestaan neem contact op met de technische assistentie dienst.
Het zelfdiagnose systeem kan ook ingrijpen na een stroomdaling van de batterij te wijten aan het aan- en
uitgaan van de endothermische motor.
voor
UN07-3989LH
6.18
6.5.1