7.2
- Regelmatige controles
Voor de periodieke controles zie de tabellen uit "Garantieboekje, onderhoudsprogramma, controleregister";
deze tabellen zijn een belangrijk onderdeel van de gebruikshandleiding.
7.3
- Controle van de toestand van
de leidingen
Controleer de sluiting van de pijpverbinding en de
toestand van de slang.
Als de slang slijtage, breking, uitzetting, scheuren,
enz. vertoont moet hij vervangen worden.
7.4
- Controle van olielekkages uit
de hydraulische inrichting
Gewoonlijk kunnen olielekkages uit de verbin-
dingen worden opgelost door deze goed vast te
draaien.
Olielekkages in de (A) verbindingen, voorzien van
pakking, kunnen alleen worden opgelost door de
verbinding te vervangen.
7.5
- Controle van het hydraulische oliepeil
Inlichting
Voer de controle uit met de machine in de rust-
stand, alle vijzels ingetrokken en het voertuig op
een vlak oppervlak.
Handel op de volgende wijze.
1) Blokkeer de machine op een vlakke en stevi-
ge ondergrond.
2) Het olieniveau moet op de helft van de wijzer
(A) zijn.
3) Indien nodig, draai de afvoerdop / vuldop (B)
los en vul olie bij in de opening totdat het juis-
te niveau bereikt wordt.
4) Nadat de olie bijgevuld is draai de dop (B)
weer dicht.
Voor de olie eigenschappen zie "Oliën en smeer-
middelen".
Aan de binnenzijde van de dop (B) van de tank, is er een filterend element voor de ontluchting; daarom
moet de gehele dop (B) net zo vaak vervangen worden als het oliefilter zoals vastgesteld in de tijden van
het geprogrammeerde onderhoud (zie "Regelmatige controles").
UN01-0229FC
A
OS_A0099AF
B
UN07-4007LH
7.2
7.3.1
7.4.1
A
7.5.1