uitschakelen, de parkeerrem in werking stellen en
het contactsleuteltje op UIT draaien. Verwijder het
sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de
motor per ongeluk start.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met de turbocompressor
ontstaan.
Motorkoelventilatieschakelaar
De motorkoelventilatieschakelaar heeft drie standen
voor het regelen van de werking van de ventilator.
De drie standen zijn R, Auto en F. De ventilator
kan in tegengestelde richting draaien om afval
van het achterscherm te blazen. Onder normale
gebruiksomstandigheden moet de schakelaar in de
Auto-stand staan. In Auto wordt de ventilatorsnelheid
geregeld door de koelvloeistoftemperatuur en gaat de
ventilator automatisch in de achteruitstand om te helpen
bij het wegblazen van debris van het achterscherm.
Een reverse-cyclus wordt automatisch gestart als
de koelvloeistof of de hydraulische temperatuur een
bepaalde waarde bereikt. Door de ventilatorschakelaar
naar voren te drukken in de R-positie doorloopt de
ventilator een handmatig gestarte omgekeerde cyclus.
Deze positie werkt met een veer, wat betekent dat
de schakelaar teruggaat naar de Auto-positie nadat
hij in de R-positie is gezet. Door de schakelaar naar
achteren te drukken in F, wordt de reverse-functie
uitgeschakeld. De ventilator draait alleen in voorwaartse
richting als de snelheid wordt geregeld, ook hier door
de koelvloeistoftemperatuur. Deze positie verdient
de voorkeur als het ongewenst is om afval uit de
achterzijde van de machine te blazen.
De interlockschakelaars
controleren
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van
de interlockschakelaars en vervang
beschadigde schakelaars voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische
systeem. Deze schakelaars zijn bedoeld om de motor
af te zetten als de bestuurder de stoel verlaat terwijl het
tractiepedaal is ingetrapt. De bestuurder kan echter de
stoel verlaten terwijl de motor loopt en het tractiepedaal
in de neutraalstand staat. Hoewel de motor blijft lopen
als de aftakas is uitgeschakeld en het tractiepedaal niet
is ingetrapt, raden wij u met klem aan de motor af te
zetten voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
Om de controleren of de interlockschakelaars
functioneren, moet u de volgende procedure uitvoeren:
1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk
open terrein. Laat het maaidek neer, zet de motor
af en stel de parkeerrem in werking.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het
tractiepedaal in. Probeer de motor te starten. De
startmotor mag nu niet draaien. Als de motor gaat
draaien, is er een defect in het interlocksysteem dat
moet worden verholpen voordat u de machine gaat
gebruiken.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de
motor. Kom overeind uit de bestuurdersstoel en zet
de aftakashendel op AAN. De aftakas mag niet in
werking komen. Als dit wel gebeurt, is er een defect
in het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking en start de motor. Zet het
tractiepedaal uit de neutraalstand. De motor moet
afslaan. Als de motor niet afslaat, is er een defect in
het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel, start de
motor en zet het toerentalbereik op LAAG. Zet de
aftakasschakelaar naar voren om de maaidekken in
te schakelen.
Belangrijk: U moet de middelste hefhendel
eventjes in de lage stand duwen zodat de
aftakasschakelaar het aftakascircuit kan
activeren.
• Hef beide zijmaaidekken op in de transportstand.
De maaidekken moeten stoppen. Als dit niet
gebeurt, is er een defect in het interlocksysteem dat
moet worden verholpen voordat u de machine gaat
gebruiken.
• Als de maaidekken weer worden neergelaten, moet u
de motor opnieuw starten. Als dit niet gebeurt, is er
een defect in het interlocksysteem dat moet worden
verholpen voordat u de machine gaat gebruiken.
• Hef het middelste maaidek op in de transportstand.
Alle maaidekken moeten stoppen en mogen niet
30