Richtlijnen voor SCSI-vaste schijven
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het toevoegen van SCSI-vaste schijven
aan de server of de behuizing van de schijfeenheid:
•
De server biedt ondersteuning voor maximaal twee hot-pluggable SCSI-
vaste schijven.
•
Elke SCSI-eenheid moet een unieke ID hebben. De SCSI-ID's worden
automatisch ingesteld.
•
De SCSI-ID voor elke hot-pluggable vaste schijf wordt automatisch ingesteld
op het volgende nummer in een ID-reeks die begint met ID0.
•
Als u slechts één SCSI-vaste schijf gebruikt, installeert u deze in de
schijfpositie met het laagste nummer.
•
Hot-pluggable SCSI-vaste schijven moeten van het type Ultra320 zijn. Als
u deze types met andere schijftypes combineert, nemen de prestaties van
het schijfsubsysteem af.
•
Voor een zo efficiënt mogelijke opslagruimte moeten schijfeenheden die
in dezelfde drivearray worden gegroepeerd, dezelfde capaciteit hebben.
Installatie van hardwareopties
53