Opnamen voor weergave opgeven
U kunt op de camera instellen welke opnamen er op de smartphone worden
weergegeven. Opnamen kunnen zowel tijdens de verbindingsinstelling als
na beëindiging van de verbinding worden opgegeven.
Als [Weerg. beelden] is ingesteld op een andere instelling dan [Alle
beelden], is opnamen maken op afstand niet mogelijk.
Controleer de instellingen van weer te geven opnamen voordat u opnieuw
verbinding maakt met een smartphone.
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie
[Wi-Fi/NFC] in op [Inschakelen] en
selecteer [Wi-Fi-functie].
Selecteer [q].
2
Selecteer [q] (Verbinden met
smartphone) en druk op <0>.
Selecteer [Bekijk/wijzig
3
instellingen].
Selecteer [Bekijk/wijzig
instellingen] en druk op <0>.
43