Verbinding maken met een camera
Registreer de camera waarmee u draadloos verbinding wilt maken. De
camera kan met slechts één andere camera tegelijk worden verbonden.
48
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie
[Wi-Fi/NFC] in op [Inschakelen] en
selecteer [Wi-Fi-functie] (pag. 17).
Als een scherm voor het instellen van
een bijnaam (ten behoeve van
herkenning) verschijnt, geeft u een
bijnaam op (pag. 14).
Selecteer [z].
2
Selecteer [z] (Opnamen naar een
andere camera overbrengen) en druk
op <0>.
Het <k>-lampje van de camera
knippert.
Stel de doelcamera in.
3
Wanneer het hier links weergegeven
scherm op de camera verschijnt, stelt
u de verbinding ook op de
doelcamera in. Raadpleeg voor de
bedieningsprocedure de
instructiehandleiding van de
doelcamera.
Wanneer een verbinding tot stand is
gebracht, wordt er een opname op de
kaart weergegeven.
Het <k>-lampje van de camera licht
groen op.