OPMERKING
Tijdens normaal bedrijf dient het opladen niet
te worden afgebroken voordat er automa-
tisch is uitgeschakeld. Anders is de batterij
onvoldoende opgeladen en heeft deze een
dienovereenkomstig lagere capaciteit.
Vereffenings- en druppellading
Wanneer de netstekker na het opladen in de
contactdoos blijft, wordt bij bepaalde karakte-
ristieken automatisch een vereffeningslading
van de batterij gestart.
Het gele indicatielampje met het "stekkersym-
bool" in de displayeenheid "knippert" om de
vereffeningslading aan te geven.
Oplaadindicators
De status van de geïntegreerde lader wordt
aangegeven door drie indicatielampjes in
de displayeenheid. De indicatielampjes
worden ook bij een uitgeschakelde machine
geactiveerd.
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de
batterijlader, kunnen de volgende statussen
worden weergegeven.
Bedieningshandleiding – 386 801 1509 NL – 05/2014
Speciale uitrusting
1
2
3
4
5
4
Gebruik
e3881109
e3861486
127