4
Gebruik
Standaarduitrusting
Machine in- en uitschakelen
Machine inschakelen
Ga op de bestuurdersstoel (5) zitten.
Doe de veiligheidsgordel om.
Trap op het rempedaal.
OPMERKING
De joysticks of de afzonderlijke hendels
moeten in de neutrale stand staan.
Trek indien nodig de noodstopschakelaar
(3) uit.
Steek de contactsleutel in de contactscha-
kelaar (2) en draai de sleutel rechtsom van
de nulstand in de stand "I".
De elektrische installatie wordt ingeschakeld.
Schakel de parkeerrem uit door de schake-
laar (1) of de rijpedalen (4) of (6) te bedie-
nen.
De machine is nu gereed voor gebruik.
Kijk op de displayeenheid (7).
OPMERKING
Na het inschakelen van de contactschakelaar
met de contactsleutel, voert de displayeen-
heid (7) een zelftest uit. Alle indicators gaan
gedurende ca. 4 seconden aan en op de dis-
playeenheid worden de draaiuren (9) getoond.
Het symbool (8) knippert en de urenteller (9)
loopt. Alle indicatielampjes in the displayeen-
heid (7) gaan na ca. 4 seconden uit, met uit-
zondering van het symboollampje (10).
OPMERKING
De joysticks en/of rijpedalen mogen niet wor-
den bediend voordat alle indicatielampjes
behalve (10) uit zijn. Anders zal de machine
niet werken. Opnieuw starten: contactscha-
kelaar uit- en vervolgens weer inschakelen.
50
6
5
10
Bedieningshandleiding – 386 801 1509 NL – 05/2014
1
2
3
4
e3861470
7
8
9
e3871108