Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Resol DeltaSol ES Handleiding pagina 20

Inhoudsopgave

Advertenties

ES
DeltaSol
®
4.3.2 ∆T regeling
DT E / DT1E / DT2E / DT3E:
Aanschakeltemperatuurverschil
Regelbereik 1,0...20,0 K
Instelling bij levering: 6,0
DT A / DT1A / DT2A / D3A
Uitschakeltemperatuurverschil
Regelbereik 0,5..19,5 K
Instelling bij levering: 4,0 K
Nota: Het aanschakeltemperatuur-verschil moet minstens
1,0 K groter zijn dan het uitschakeltemperatuurverschil.
DT S / DT1S / DT2S / DT3S:
Gewenst temperatuurverschil
Regelbereik 1,5...30,0 O
Instelling bij levering: 10,0
ANS / ANS1 / ANS2 / ANS 3:
Helling
Regelbereik 1...20 K
Instelling bij levering: 2 K
4.3.3 Maximale temperatuur reservoir
S MX / S1MX / S2MX:
Maximale temperatuur
reservoir
Regelbereik: 2...95 °C
Instelling bij levering: 60 °C
4.3.4 ∆T -regeling (ketel met vaste brandstof en uitwisseling van warmte)
Maximale temperatuurbegrenzing
MX3E / MX3A:
Maximale temperatuurbe-
grenzin
Regelbereik: 0,0...95,0 °C
Instelling bij levering:
MX3E: 60,0 °C
MX3A: 58,0 °C
Minimum temperature limitation
MN3E / MN3A:
Minimale temperatuurbe-
grenzing
Regelbereik: 0,0...90,0 °C
Instelling bij levering:
ANL = 2
MN3E: 5,0 °C
MN3A: 10,0 °C
ANL = 8
MN3E: 60,0 °C
MN3A: 65,0 °C
20
|
Daarna volgt de regeling zoals een standaard differentiaal-
regeling. Bij het bereiken van het aanschakelverschil (DT
E / DT1E / DT2E / DT3E) wordt de pomp aangescha-
keld en na 10 seconden aangedreven met de minimale
snelheid (nMN = 30 %). Als het temperatuurverschil de
ingestelde waarde voor het gewenste temperatuurver-
schil bereikt heeft (DT S / DT1S / DT2S / DT3S)
wordt de snelheid met één stap (10 %) verhoogd. Bij een
stijging van het verschil met 2 K (ANS / ANS1 / ANS2
/ ANS3) wordt de snelheid telkens met 10 % verhoogd
tot een maximum van 100 %. Met behulp van de para-
meter „Anstieg" (helling) kan het regelgedrag aangepast
worden. Als het ingestelde uitschakeltemperatuurverschil
(DT A / DT1A / DT2A / DT3A) niet meer bereikt is
schakelt de regelaar uit.
Als de maximale temperatuur overschreden wordt,
wordt de verwarming van het reservoir belet en daarmee
een schadelijke oververhitting vermeden. Bij overschre-
den maximale temperatuur van het reservoir wordt in
de uitlezing
aangeduid.
N o t a : d e r e g e l a a r i s v o o r z i e n v a n e e n
veiligheidsuitschakeling van het reservoir, dat bij 95 °C
belet dat het reservoir verder verwarmd wordt.
De regelaar is voorzien van een onafhankelijke tem-
peratuurdifferentiaalregeling waarmee de bijkomende
gescheiden minimale en maximale begrenzingen samen
met de bijbehorende aan- en uitschakelverschillen kun-
nen ingesteld worden. Enkel mogelijk bij ANL = 2, 8, 11,
13, 16, 17, 18, 20, 24, 26 en 30 (bvb. voor ketel met vaste
brandstof of regeling uitwisseling van warmte).
Als de ingestelde waarde MX3E overschreden is, wordt
het relais 2 gedeactiveerd. Als de parameter MX3A niet
meer bereikt is, schakelt het relais weer aan.
Betrokken voeler:
S3 bij ANL 8, 13, 20, 26 (TSPO)
S4 bij ANL 2, 11, 16, 17, 18, 24, 30 (TSP2, TFSK).
Als de ingestelde waarde MX3E niet meer bereikt
is, wordt het relais 2 gedeactiveerd. Als de parameter
MX3A overschreden is, schakelt relais 2 weer aan.
Betrokken voeler:
S4 bij ANL 8, 13, 20, 26 (TSP2, TFSK)
S3 bij ANL 2, 11, 16, 17, 18, 24, 30 (TSPO).
Parallel gelden zowel voor de maximale en minimale
temperatuurbegrenzing de aan- en uitschakelverschillen
DT3E en DT3A.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave