Inhoudsopgave
Advertenties
2.5 Aanvoermonster
Opmerking: Zorg dat de drukplaat
stevig vastzit om terugvloeien van
het monster in de reagentia te
voorkomen.
2.6 Elektrische voeding
2.7 Apparaatmenustructuur
2.7.1 Het Setup-menu
Opmerking: Een goed
onderhouden apparaat in goede
werkingsconditie zal binnen de
nauwkeurige specificaties zoals
gegeven in
Specificaties op
pagina 6
uitslagen geven. De
kalibratiefunctie mag nooit worden
gebruikt om een analysator die niet
goed werkt te forceren om een
goede waarde weer te geven.
Kalibraties zijn alleen bedoeld voor
kleine aanpassingen.
54400_start.fm
Start met de monsterstroming door het apparaat door de toevoerklep te
openen (onderdeel 19 in
leidingen voor stabilisatie en controleer op lekken.
Tot het oppervak van de monstercel geheel nat is, kunnen luchtbellen
hechten aan de monstercel en resulteren in foutieve waarden. Deze toestand
is tijdelijk. De duur hangt af van de monstereigenschappen.
De stroomschakelaar bevindt zich in de behuizingdeur in het geprofileerde gebied
aan de linkerkant van het fotometerblok. Stel de STROOM-schakelaar (-/0) op
AAN (-) en laat de analysator ongeveer 2 uur werken om ervoor te zorgen dat het
systeem helemaal nat wordt met de reagentia en het monster.
De hoofdmenu's in de CL17 Analysator bestaan uit ALARMEN, RECRDR,
ONDERH, en SETUP. Druk op de pijltoetsen OMHOOG of OMLAAG voor
toegang tot de menu's. De gedeeltes hieronder geven informatie over de
functies van elk van de menu's en de submenu's daarbinnen.
U kunt de dag-tot-dag analysatorfuncties bereiken via het SETUP-menu.
Druk op de toets MENU en blader dan met de PIJL-toets OMHOOG naar de
optie SETUP om naar het menu SETUP te gaan. Druk op ENTER.
Blader door de opties van het menu SETUP met gebruik van de PIJL-toetsen
OMHOOG en OMLAAG. Druk op ENTER om de weergegeven menuoptie te
selecteren. Er worden pijlpictogrammen weergegeven als de weergave
bewerkbaar is. Druk op de toets EXIT om het menu te verlaten en terug te
keren naar SETUP. De menu-informatie hieronder wordt weergegeven in de
volgorde waarin het verschijnt in het menu SETUP.
•
SIGAVG - De functie SIGAVG wordt gebruikt om de uitslagen te middelen en
foutieve recorderuitvoersignalen te voorkomen. Druk op ENTER, gebruik de
PIJL-toetsen OMHOOG en OMLAAG om 1, 2, 3, of 4 te selecteren en druk dan
op ENTER om de weergegeven selectie te bevestigen. Afhankelijk van de
geselecteerde waarde, zijn de laatste 1, 2 of 3 metingen gemiddelden en de
gerapporteerde concentraties zijn de gemiddelde waarden. Optie 4 is een
speciaal filter, die alleen de maximale waarde rapporteert tussen de huidige
waarde en de laatste waarde. Deze functie reduceert negatieve pieken
veroorzaakt door luchtbellen en andere abnormaliteiten in het monster. De
fabrieksstandaard is 1. Druk op EXIT om terug te keren naar het menu SETUP.
•
KAL NUL - deze functie wordt gebruikt om de apparaat nul in offset te
zetten met gebruik van een voorbereide nulstand. Als de offset te groot is
zal een marginale nul (MARG N) waarschuwing optreden. Zie
op pagina
40.
•
KAL IJKM - deze functie wordt gebruikt om de analysatorhelling aan te
passen met gebruik van een standaard. Als de aanpassing te groot is zal
de analysator ze niet accepteren en een marginale stijlheid (MARG S)
waarschuwing zal dan optreden. De nieuwe standaard zal niet worden
geaccepteerd en het moet opnieuw worden gecontroleerd met een
andere methode om een exactere waarde vast te stellen. Zie
op pagina
40.
Afbeelding 6 op pagina
19). Breng druk in de
Paragraaf 2
Kalibratie
Kalibratie
Pagina 35
Aanvoermonster
Advertenties
Inhoudsopgave
